40
betrekkelijk klein aantal mensen moeten worden gedaan. Het is nog niet
duidelijk wat de toekomst zal brengen maar of het beter zal worden betwij
felt spreker sterk.
Spreker vindt art. 13 buitengewoon onaangenaam en vraagt zich af of het
nu werkelijk nodig is om een bepaling op te nemen dat de voorzitter het recht
heeft hen, die meer dan tweemaal over het zelfde onderwerp wensen te
spreken, het woord te ontnemen. Dit is dictatoriaal, en derhalve kan deze
zinsnede beter verdwijnen.
In art. 37 wordt gesteld dat het recht om een orgaan uit te geven vervalt.
Beter is om te stellen dat K. en L. dit recht terugkrijgt.
Spreker kan het geheel niet toejuichen, maar als het dan toch moet, dan
in elk geval zonder secties. Nu is het weer een federatie, zij het in een iets
andere vorm. De in bespreking zijnde ontwerpen vertonen weinig verschil
met de statuten van de N.L.F.
Beter ware een echte vereniging met desnoods wetenschappelijke secties.
Daarnaast is er plaats voor K. en L. als vakvereniging, zo nodig met de
verplichting lid te zijn van de nieuwe vereniging.
De voorzitter antwoordt dat de Vereniging voor Fotogrammetrie, onaf
hankelijk van de eventuele fusie, zal blijven bestaan. Wel is deze vereniging
bereid samen te werken, zoals ook nu het geval is. Prof. Witt stelt dat de
Vereniging voor Fotogrammetrie er bewust is uitgewerkt. Daar is geen sprake
van. Iets anders is, dat bij de fusie bewust is gestreefd naar een vereniging
van academici. Derhalve kan de Vereniging voor Fotogrammetrie bij de
fusie niet meespelen.
Het aantal in het ontwerp genoemde secties is niet uitputtend. Terecht
heeft de werkgroep de mogelijkheid van andere secties opengelaten met het
oog op de ontwikkeling van ons vak. Zo is bijvoorbeeld een sectie van foto-
grammeters mogelijk.
De voorzitter heeft het aantal bestuursleden niet nageteld. Hij deelt de
vrees van Prof. Witt niet, aangezien het NIGI-bestuur in elk geval kleiner
zal zijn dan het huidige hoofdbestuur van de N.L.F.
Prof. Witt vindt het zo jammer dat hij geen buitengewoon lid van K. en L.
meer kan zijn en, dien ten gevolge, niet meer kan meepraten over specifiek
kadastrale aangelegenheden. De opzet is nu juist om de vakverenigings
aangelegenheden in de sectie te behandelen, alle andere vraagstukken in het
NIGI zelf. Zo zullen de kadastrale vraagstukken van algemene aard zeker
in het NIGI aan de orde komen waar Prof. Witt die naar de voorzitter
hoopt lid van het NIGI zal willen zijn aan de discussies zal kunnen
deelnemen.
Het bezwaar van Prof. Witt tegen art. 13 deelt de voorzitter niet. Deze
bepaling is letterlijk overgenomen van K. en L., waar zij al 79 jaren in het
huishoudelijk reglement voorkomt, zonder ooit aanleiding tot enige moeilijk
heid te zijn geweest.
De voorzitter wil echter de nadruk leggen op het principiële verschil.
De N.L.F. is een zeer heterogeen geheel. Zij kan zich dan ook niet beschouwen
als een organisatie op academisch niveau, vooral niet door de deelname van
de Vereniging voor Fotogrammetrie.
Bij de N.L.F. hebben de deelnemende verenigingen verschillende doel
stellingen waarvan zij weer verschillend delegeren aan de N.L.F. En soms zelfs
bijna niets delegeren, zoals bij de Vereniging voor Fotogrammetrie, die met
een eigen congres, een eigen tijdschrift en eigen internationale contacten
zoveel mogelijk alles in eigen hand houdt.
De hoofdbestuursleden van de N.L.F. zijn mandatarissen van hun eigen
vereniging. Vaak is ruggespraak nodig, hetgeen niet bevorderlijk is voor een
vlotte gang van zaken. De afstand tussen het bestuur en de leden is te groot.
Bijna alles bereikt het bestuur uit de tweede hand, hetgeen een verzwakkend
effect heeft. Kortom, een federatieve vorm is allesbehalve ideaal. 25 Jaar
geleden kon het blijkbaar niet anders. Als er echter een betere, meer directe
vorm mogelijk is, verdient deze de voorkeur. De federatieve vorm is uit de
tijd. Zij sluit niet meer aan bij de ontwikkeling van het vak, de verande-