4i ringen in de opleiding, de veranderde opbouw en organisatie van de land meetkundige diensten. Het NIGX daarentegen is aan die ontwikkeling aangepast. Onder de veranderde omstandigheden is het gewenst alle geo detische ingenieurs in één vereniging samen te brengen. In een alles omvattende, hechte, van een zekere zelfbewustheid getuigende, organisatie. Voor ons, als kadasterlandmeters is het goed wanneer de exclusiviteit en de beslotenheid van de eigen groep wordt doorbroken, dat wij ons minder landmeters van het kadaster en meer geodetisch ingenieurs gaan voelen. Nauw contact tussen alle geodetische ingenieurs is gewenst om de juiste maatschappelijke status te veroveren en te consolideren. Juist in deze tijd, met zijn vele nieuwe mogelijkheden, moeten we gezamenlijk bouwen en werken aan de ontwikkeling van ons vak. Concentratie is een gebiedende eis. Bij het NIG1 is het bestuur volledig handelingsbevoegd en zelf verant woordelijk. Dit in tegenstelling tot de federatieve vorm. De bestuursleden hebben zitting krachtens hun verkiezing door de Algemene Vergadering, en niet als mandataris van een aangesloten vereniging. Zo is het helemaal niet noodzakelijk dat een NIGI-bestuurslid ook zitting heeft in een sectie- bestuur. Alleen om de verschillende facetten van de beroepsactiviteit tot hun recht te laten komen wordt het gewenst geacht tenminste één lid van iedere sectie in het bestuur te hebben. Tevens wordt dan eenzijdigheid voorkomen. Dit alles, aldus de voorzitter, is reeds eerder gezegd en geschreven. Ir. J. van Vliet, sprekende namens de Afdeling Deventer, deelt mede dat deze Afdeling akkoord gaat met de ontworpen statuten en huishoudelijk reglement en instemt met de fusieplannen. Hij bepleit de handhaving van het academisch niveau. Naar zijn mening is art. 28 te ruim gesteld en is het onjuist dat via overgangsbepalingen niet-academici lid van het NIGI kunnen worden. De beperkingen van de art. 6 en 7 dienen ook hier te worden gehanteerd. Ten aanzien van art. 9 is het gewenst de juniorleden te beperken tot studenten aan de T.H. te Delft of gelijkwaardige instellingen. De voorzitter wijst er op dat de opvatting van de heer Van Vliet berust op een misverstand. In de toekomst kunnen technische ambtenaren van het kadaster geen lid van het NIGI worden. De huidige niet-academici, buiten gewone leden van K. en L. komen niet in aanmerking voor het sectielid maatschap, maar kunnen via de overgangsbepalingen buitengewoon lid van het NIGI worden. Het gaat hier om een eenmalige zaak en bovendien betreft het slechts zes personen. Uit wellevendheid is deze overgangsbepaling gecreëerd. Ir. J. E. Alberda kan meedelen dat art. 9 geen wijziging behoeft. De H.T.S.-opleiding wordt niet in de wet op het wetenschappelijk onderwijs genoemd. Ir. F. Schuurman voegt hieraan toe dat de tekst van art. 9 uitvoerig is besproken en in eerste aanleg meer leek op de redactie die de heer Van Vliet wenst. De term „wetenschappelijk onderwijs" geeft echter voldoende waarborg. Ir. W. J. Bonekamp, sprekende namens de Afdeling Roermond, deelt mede dat deze Afdeling achter de fusieplannen staat. Wel zijn er vragen gerezen over de sectieindeling. Het gemeenschappelijke belang van de sectie a is duidelijk. Voor sectie b valt dit ook nog te onderkennen. Zij zouden zelfs gemeenschappelijk kunnen optreden. Het gemeenschappelijke belang van de sectie c is de Afdeling niet duidelijk. Verder vraagt de Afdeling zich af of het niet nodig is het woord „overheidsdienst" nader te omschrijven. Ook waren er nog enige redactionele opmerkingen van ondergeschikt belang. De voorzitter verzoekt de redactionele details schriftelijk ter kennis van de werkgroep te willen brengen. In antwoord op de vragen stelt de voorzitter dat de secties a en b, natuurlijk, als er gemeenschappelijk materiële belangen op het spel staan, gecombineerd zullen optreden. Heel eenvoudig wordt het al als de sectie b zich zou aansluiten bij de C.H.A. Het NIGI zal alleen optreden als er algemene maatschappelijke belangen in het geding zijn. De behartiging van de persoonlijke en materiële belangen zijn aan de secties voorbehouden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 43