4 b. een verdere landaanwinning; c. een nationale waterhuishouding. Dit zijn enkele vaste punten, die direct voortkomen uit de gehele situatie van ons land: prealabele voorwaarden voor elke verdere inrichting van het land. Gaat men zich dan verder op de toekomstige ontwikkeling be zinnen, dan zal men naar de mening van de spreker rekening moeten houden met de navolgende zaken die zich min of meer duidelijk reeds aftekenen: a. De samenleving zal zich kenmerken door meer welvaart en door een betere verdeling van de welvaart. b. De mensen zullen massaal over veel meer vrije tijd beschikken. c. De samenleving zal een gemotoriseerde samenleving zijn. d. Openbreking van bestaande levensvormen en ruimtelijke pa tronen. e. Sterk stijgende bevolkingsaantallen (tot ca. 18 a 20 miljoen bij de eeuwwisseling). f. Diepgaande structurele verschuivingen in de samenstelling van de beroepsbevolking (van landbouw naar industrie en naar de dienstensector). g. Vervaging van de grenzen (E.E.G.). Door de ligging van Nederland in West-Europa, in het delta gebied van de grote rivieren, neemt Nederland volgens spreker een sleutelpositie in met alle lusten en lasten daarvan. Aan de hand van dia's wordt een en ander duidelijk toegelicht. Ons land wordt als het ware opgestuwd door zijn Europese functie en wordt dus hoe langer hoe minder meester van zijn eigen ontwikkeling. Neder land is, volgens spreker, voorbestemd steeds meer een „metropolitan area" te worden, die slechts kan worden gedacht in relatie tot het Europese achterland. Voor de ontwikkeling van de concentratie van zeehavens, indus trie, dienstverlening en verstedelijking dat tezamen Nederland wordt genoemd, is er geen „nationaal plan" en dit komt er niet ook. Wel is er echter een nationale politiek waarvan de hoofdlijnen door de Regering zijn neergelegd in de nota Ruimtelijke Ordening i960. Als algemene doelstellingen van deze nota noemt spreker een optimaal gebruik van de ruimte, zowel materieel (welvaart) als niet-materieel (welzijn). De regering wil dit bereiken door een harmonische ontwikkeling van het hele land, met een goede taak verdeling tussen het westen en de overige landsdelen. Hiervoor is nodig een betere spreiding van de niet-agrarische bestaansbronnen, met name van de industrie, over het land, hand in hand met een omvangrijke agrarische reconstructie. Hierna gaat spreker nader in op de Randstad Holland, de Neder landse metropool in wording en hij ontvouwt de denkbeelden die hieromtrent bestaan. Spreker acht het minder juist tegenover de Randstad te stellen geheel „Overig Nederland". Het wordt steeds meer duidelijk dat men de Randstad moet zien als een onderdeel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 6