57 niet tot zijn taak als ingenieur kon rekenen, mocht ook niet ant woorden op de vraag of een opleiding daarin gewenst was. Daardoor werden de respondenten (personen, die antwoorden op een enquête), niet in de verleiding gebracht een ongefundeerde of ondoordachte stem vóór het niet-technisch onderwijs uit te brengen. Ook werden de ingenieurs die onderwijsfuncties vervulden, buiten het universum gehouden in verband met mogelijke beïn vloeding van de cijfers door hun pedagogische interesse. Men kan hierbij overigens de vraag stellen of ingenieurs verbonden aan een organisatie- of efficiencybureau e.d. op soortgelijke gronden niet buiten het universum hadden moeten blijven 1). Van belang is dat zowel ingenieurs uit de industrie, als zij die in overheidsdienst zijn of zij die voor wetenschappelijke instellingen werken in het onderzoek zijn betrokken. Uit het verslag blijkt niet of er aan gedacht is dat met name onder de geodetisch inge nieurs een aantal voorkomt, die als nevenfunctie een onderwijs- betrekking vervult, hetgeen niet in de naamlijst tot uitdrukking komt. Ook de vragenlijst is alleen op de hoofdfunctie gericht. Dit kleine aantal respondenten, dat dus wegens mogelijke pedagogische interessen volgens de grondslagen van het onderzoek buiten het universum had moeten blijven, zal het totaal resultaat echter nauwelijks beïnvloed kunnen hebben. Rekening houdende met hen die zich schriftelijk wegens tijd gebrek excuseerden en die als ongeïnteresseerden waarschijnlijk anders over de wenselijkheid van niet-technisch onderwijs denken dan de respondenten (de beantwoording werd geschat op een half uur), concluderen de onderzoekers tenslotte dat de totale gegevens representatief zijn voor een denkbeeldig universum van 535° van het totaal van 6407 in Nederland werkzame ingenieurs. Tot het universum volgens de naamlijst behoren 74 geodetisch ingenieurs 1,2% van het totaal). Onder de 1943 respondenten zijn 16 geodetisch ingenieurs 0,8% van het totaal). Ik ga de vraag voorlopig voorbij of en in hoeverre voor dit kleine aantal, conclusies mogen worden getrokken uit dit onderzoek (zie §2.4). De vragenlijst van de enquête bevatte 15 rubrieken van onder werpen probleemgebieden), waarvoor beantwoord moest worden of men daarin een wetenschappelijke inleiding (grondige introductie) gewenst achtte, hetzij tijdens de T.H.-studie, hetzij na de T.H.- studie (post experience), hetzij als cursus e.d. na de T.H.-studie, doch buiten verantwoordelijkheid van de T.H.hetzij in combinatie. Probleemgebieden die in de landmeetkundige wereld aanrakings- vlakken bieden (zie 4) zijn o.a. nr. 6 planning nr. 8 taakomschrijving, afgrenzing van bevoegdheden en verantwoordelijkheden b Het is mogelijk dat deze onder de groep overige" zijn gesteld, die ook van het onderzoek zijn uitgesloten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 11