15 probleemgebieden onderwijs wordt gegeven. Sommigen moti veren dit met overwegingen die uit de praktijk van hun beroep voortkomen, anderen met het ideaal van algemene vorming als tegenwicht tot een technocratische opleiding. Het gewogen gemiddeld percentage voor één probleemgebied, waarmede de respondenten te maken hadden, is 58% Van dit gemiddelde wijken de geodetisch ingenieurs met 5I% ^us niet significant af. Overigens mogen uit deze kleine groep respondenten bepaald geen conclusies worden getrokken over hun voorkeur ten aanzien van bepaalde probleemgebieden. Met name is dit het geval met schommelingen in de waardering van de onderscheiden ge bieden, die bij deze kleine groep (16 respondenten), evenals bij de vliegtuigbouwkundig ingenieurs (36 respondenten) vrij aanzienlijk zijn. 2.5 Bedrijfssociologie en psychologie Met voorbijgaan van de andere probleemgebieden licht ik uit het verslag dat verscheidene ingenieurs in hun toelichtingen vermelden dat zij het onderwerp „psychologie" of „human relations" in de vragenlijst node missen. Hier wreekt zich wederom een zekere onkunde op dit gebied, omdat dit, althans voor een deel, bestreken wordt door de probleemgebieden nrs. 9 t/m 12 (zie §2.1 van dit artikel). De onderzoekers betreuren terecht dat de termen leiding geven'en discussie- en interviewtechniek" ontbreken in de toege zonden vragenlijsten. Ik zou hierbij willen memoreren dat Ir. M. G. Ydo, tijdens de tweede wereldoorlog als eerste in Nederland een baanbrekend onderzoek deed in de industrie over „Plezier in het werk" 16) met behulp van de interviewmethode. Dit proefschrift, dat door het Nederlands instituut voor preventieve geneeskunde te Leiden opnieuw is uitgegeven in tweede druk, vormt nog altijd een belangrijk wetenschappelijk fundament voor de leer der menselijke verhoudingen in het bedrijf en in het bijzonder voor de bedrijfspsychologie. Voor de berekeningen van dit onderzoek zijn methoden uit de mathematische statistiek toegepast, die elke geodetisch ingenieur, op grond van zijn kennis van de waarnemings rekening, ongetwijfeld bekend zullen zijn. Ik betwijfel of alle (geodetisch) ingenieurs-respondenten met deze pioniersarbeid op de hoogte waren toen zij de vragenlijst invulden. Het verslag constateert onder de respondenten namelijk een relatief geringe belangstelling voor onderwijs in de bedrijfssociologie en -psychologie (met uitzondering van beloningsvraagstukken), dit in tegenstelling tot bijv. vraagstukken met betrekking tot bedrijfseconomie (kosten aspecten, calculatie, budgettering etc.). Behalve de reeds gesigna leerde onbekendheid van de respondenten met de inhoud van deze vakken, kan dit ook in de hand zijn gewerkt door de onvolledigheid (zie 2.1) van de vragenlijst, merkt het verslag op. De meest waarschijnlijke verklaring voor de relatief geringe belangstelling, die het verslag meent te constateren, blijft echter dat vele ingenieurs 6i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 15