64
van de gehele studie-aandacht van vijf studiejaren beschikbaar
moet worden gesteld voor het studieprogramma in de maatschappij
wetenschappen. Alle aanstaande ingenieurs moeten dit verplicht
volgen en, (naar ik veronderstel) in deze kennis ook geëxamineerd
worden.
3.2 Verplichte vakken
In bijlage III geeft de commissie de navolgende specificatie van
deze verplichte studievakken en onderwerpen:
a. Inleiding tot het wijsgerig denken en tot de wetenschaps
beoefening.
De commissie acht dit noodzakelijk opdat iedere student zich
bewust wordt van de betekenis van de wetenschapsbeoefening
en van de daartoe nodige denkdisciplines. Uit een aantal onder
werpen kan hierbij een keuze worden gedaan t.w. de grondregels
der logica (zie 2.2 en 2.3 van dit artikel, waar reeds over het nut
van „zindelijk denken" is gesproken), de filosofie der exacte
wetenschappen, idem der menskundige wetenschappen etc. De
wijsbegeerte zal aan de vakwetenschappelijke opheldering niet
voorbij kunnen gaan, maar zij is een vragen „sui generis" dus van
een eigen aard, zegt Prof. Tellegen in zijn uitgebreide wijsgerige
analyse van de techniek. (18)
b. Inleiding tot de psychologie en sociologie.
De technische student heeft een voorlichting nodig, die hem
laat zien dat vele aspecten van het menszijn ook wetenschappelijk
benaderd kunnen worden, zegt het verslag. De menskundige weten
schappen maken hierbij gebruik van andere denkdisciplines en
methoden dan de natuur- en technische wetenschappen, aldus gaat
het verslag verder.
Deze beide fundamentele uitspraken heeft de lezer in analoge
vorm reeds kunnen vinden in 2.5 van dit artikel, bij de bespre
kingen van de enquête Daniëls.
Tenslotte merkt de commissie nog op dat de student de mens
kundige wetenschappen in hun samenhang moet ervaren. De
„overlapping", zoals de geodetisch ingenieur uit de fotogrammetrie
visueel kent, komt bij deze maatschappijwetenschappen in over
drachtelijke zin veelvuldig voor.
In dit verband wijs ik bijv. op de moeilijke poging van Prof.
ten Have om de sociale pedagogiek te omschrijven en haar plaats
te bepalen (22).
Duidelijke scheidslijnen tussen de leerstof, die tot de (bedrijfs)
psychologie en anderzijds tot de (bedrijfs)sociologie moet worden
gerekend, zijn ook moeilijk te trekken. Een belangrijke vormende
waarde is gelegen in de opgave dat de technische student zijn angst
en afkeer voor deze zgn. vaagheden in de inhoud en de begrippen-
afbakening bij de maatschappelijke vakken, gaandeweg leert
overwinnen.
De sociale wetenschappen werken voorts met het begrip „experi-