Ir. L. KORVER, De weglengte in een ruilverkaveling Hoofd van het bureau van de ruilverkavelingsdienst te Eindhoven: 5 Nadere analyse van het dwarswegbenuttingspercentage Bij het onderzoek naar het product d (k i), aangekondigd in 4, wordt uitgegaan van de tabel, gepubliceerd in dit tijdschrift, jaargang 1962, pagina 313. De groep van o 0,25 G (groot 7,8%) bestaat in hoofdzaak uit de zgn. huis- en tuinkavels en dient apart te worden behandeld. Er blijft dan over een gebied, omvattend 92,2% van de gehele oppervlakte van de verkaveling waarvoor de voorgaande en volgende beschouwingen gelden. De overige percen tages zijn nu vermenigvuldigd met de factor 100 92,2 om de juiste verhoudingen in het resterende gebied te verkrijgen, terwijl tevens de groep 0,5 G G nog gesplitst is. De verdeling wordt dan: 0,25-0,5 G 0,50,75 G 0,75G G1,5 G 1,52 G rest 12,4% 14,2% 13,1% 19,8% 12,7% 27,8% Voor het onderstaande voorbeeld is als referentiekavel (de gemiddelde grote boerenkavel aan de opstrekkende weg) genomen 1,25 G, d.w.z. ongeveer de gemiddelde kaveloppervlakte van de groep Gx,5 G. Het product d k 1), dat mede bepalend is voor het dwarswegbenuttingspercentage kan nu benaderd worden, waarbij voor iedere groep de gemiddelde grootte wordt gesteld op het gemiddelde van de uiterste waarden. Groep Ogemidd. k=\/1,2$G d d(k1) ?=Krj7 ömai 0 Lak 0,25-0,5 G 0,375 G 1,825 0,124 0,102 4,42 0,45 o,5-o,75 G 0,625 G 1,415 0,142 0,059 2>34 0,38 0,75-G 0,875 G 1,195 0,131 0,0255 I.71 o,32 G-1,25 G 1,125 G G055 ±0,10 0,0055 1,45 0,28 0,497 0,1920 Het blijkt dat het product d k1) een bepaalde limiet heeft (in dit voorbeeld ongeveer 0,192) en dus niet willekeurig aangeno men mag worden. In de voorlaatste kolom van het staatje is terug gerekend hoe groot q zou moeten zijn om tot een volledige tweezijdige dwarswegbezetting te komen. Deze theoretische grootheid is genoteerd als Q, die in dit voorbeeld bij een d van 0,397 het bedrag van 1,71 bereikt. De bijbehorende waarden Dmax 1qd zijn in de laatste kolom genoteerd. Ten einde de formules eenvoudig te houden is (tussen de grenzen 0,25 G en G) de toeneming van d evenredig genomen met de aan groei van de grootte der kavels die op het kopeind kunnen worden geprojecteerd. Het staatje van de grootteklassen der kavels kan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 33