t-s ]/t ]/s' nv: 8o nu als volgt worden gestyleerd (waarbij S benedengrens van een kavelgroep en T bovengrens van een kavelgroep) S T V verschil d 0,25 G 0,5 G 0,25 G 0,133 0,25 G 0,75 G 0,50 G 0,266 0,25 G 1,0 G 0,75 G 0,399 P rond 0,4. Het percentage d is nu uit te drukken in S, T en P. d o,75 G X P -S 0,75 G X P. P is het percentage grond, dat gemiddeld in beslag genomen wordt door de kavelgroep van 0,25 GG, de groep die voor ons onderzoek het meest van belang is. De oppervlakte van de referentiekavel aangevend door het symbool R en de oppervlakte van de kopeindkavel door x, is R Integreren tussen de grenzen S en T levert op 2 R (J/T |/S) (de integratieconstante is hier nul) en de gemiddelde k wordt nu 2|/A {/T /S) 2 1/R Voor R 1,25 G, S 0,25 G en T G wordt k 2 l/i,25 1+0,5 1,49, terwijl uit het voorbeeld berekend (benaderd) kan worden: Srfj ki 0,124 X 1,825 0,142 X 1,415 +0,131 x 1,195 0,397. i,47- Het verschil is voornamelijk ontstaan, doordat in het voorbeeld de intervallen wat ruim zijn genomen. I S+jr IC 6+zx+y IK S+ZJc+y

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 34