De volgende afleiding van de formule voor k (hoewel minder
fraai) geeft tevens een inzicht in de parcellering van de kopeind-
2 R
kavels. Bij benadering kan gesteld worden: k2 j, _|_g, welke
benadering beter is naarmate de waarden T en S dichter bij elkaar
liggen.
In kwartier I zijn projecteerbaar de kavels met een grootte
liggend tussen S en S In kwartier II de kavels van S tot
S 2.x y enz., zodat het volgende schema ontstaat.
kwartier ondergrens bovengrens verschil
I S S x x
II S x S 2x y x y
III S 2x y S 3# 2y w x y w
Voor de kwartieren I en II geldt nu:
ki d% x y
Ook was (bij benadering)k\ en £2
]/2S+x J/2S 3^ jy
ki 1/2 5 4- 3% y x y,
waaruit volgtzodat
ki ]/2S X x
2 xy y y_ Evenzo is te berekenen
2 S 31: y 2S x 2 x y
(x y w)2 (x y)2 2xw 2yw w2
2S 5x $y w 2 S 3x y 2* 2 y w
Het blijkt dat de oppervlakten der kavelgroepjes in de kwartieren
I, II, III en IV zich verhouden als
x {x y) (x 2y) (x 3y).
Verdelen we de stroken langs de beide kopeinden van het vak
niet in vier kwartieren, doch in een groot aantal even lange stukjes,
dan komen voor de kavelgroep van ieder stukje de bijbehorende
waarden S en T zeer dicht bij elkaar te liggen, zodat de geïdeali
seerde begrenzing van de kopeindkavels wordt gevormd door een
rechte, zoals in de figuur door stippellijnen is aangegeven. (Opmer
king: dit geldt slechts voor de kopeindkavels gelegen tussen
S 0,25 G en T GZouden alle kavels even lang zijn, dan
blijft het percentage d ongewijzigd als de gemiddelde kavellengte a
genomen wordt gelijk aan het gemiddelde van de lengten van de
kleinste kavel (S) en de grootste kavel (T). Het bedrag k is nu te
berekenen
8i
&2 d-y X