84 Als ook de factoren p en P als vast aangenomen mogen worden, dan is nu te benaderen die verhouding van G en Ov, waarbij D maximaal kan worden: 0.75 X 3 G Ov 2,25 a2 X yr- 0,4 W 7 14- 0,4 Ov G 0,16 Het gemiddelde vak O» kleiner projecteren dan 14 G is niet aan te bevelen: dan wordt nl. de referentiekavel te klein. Zijn de vakken gemiddeld groter dan 14 G, dan wordt a2 en dus D kleiner. Bij G 3,5 ha en een standaardvak van bijv. 600 X 1000 m 60 ha wordt q x "3 X S S a0 0,33. De formule voor D moet dus worden: 2 0,4 x 60 D a\ z fl2 z2 met a\ 2 «2 1. Rest nog de benadering van z. Het bezettingspercentage aan de voorkant van een vak is theo retisch aan te nemen op 25%. In paragraaf 4 is al reeds geconcludeerd, dat aan de achterzijde van een vak veel minder mogelijkheden aanwezig zijn om kleinere kavels te projecteren. Ik meen aan de ruime kant te blijven door te schatten dat aan de achterzijde 5% gehaald wordt, dus in totaal z 0,30. D ligt nu in deze orde van grootte D 0,2 x 0,3 0,4 x 0,09 0,096. 6 Enige omstandigheden die het dwarswegbenuttingspercentage nadelig beïnvloeden Tot nu toe is aangenomen dat de frequentiekromme van D een symmetrische figuur zou zijn. Er zijn echter aanwijzingen dat zulks niet het geval is: dat een zekere scheefheid zal optreden, en wel naar links, m.a.w. dat de meest waarschijnlijke waarde van D kleiner zal zijn dan het gemiddelde van de uiterste waarden. Belangrijk is in dit verband de ongunstige verdeling van het klein-bezit over het gebied van de ruilverkaveling. Aangezien deze omstandigheid niet op redelijke wijze in een formule is vast te leggen, moet volstaan worden met een voorbeeld. Uiteraard zijn in de dorpskom vrijwel alle kavels kleine burger kavels. Het percentage klein-bezit is hier 1,00. Aangenomen is, in overeenstemming met de praktijk, dat de verkaveling begint, zodra er kavels optreden die agrarisch in gebruik zijn (de eigenaar kan een niet-agrariër zijn). Nu is het evenzeer een ervaringsfeit dat speciaal het burgerbezit, gaande van de rand van het dorp naar buiten, vrij snel afneemt. Een en ander is grafisch voorgesteld op nevenstaande tekening. (Opmerking: dit is een geconstrueerd voorbeeld, gericht op de praktijk. Zonder nader onderzoek mag men niet aannemen dat deze tekening het proto-type weergeeft.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 38