4 1 «74 B2 Af +Bf 50 Voor iedere serie is afzonderlijk een A0 bepaald, te weten: ^40i, 40n, 40iii en H0iv- Men vindt met behulp van de rekenregels van het tweede stan daardvraagstuk en gelet op de orthogonaliteitseigenschappen van de betrokken goniometrische functies het volgende stelsel normaal vergelijkingen n/4 ~A01 Hon [Pi] II nj 4 0 40m [Pi\ III n/4 Hoiv [Pi\ IV nj 2 A 2 [pi COS 2tpi] 0 nj 2 [pi sin 2cpi] »/2 Ai [pi COS 4Cf>j] »/2 Bi [pi sin 49J nj 2 ■4 6 [pi COS 6epi] nj 2_ -Be _[pi sin 6<pi] Een schatting van de variantiefactor <j2, gelijk aan de variantie in dmgr2 van de waarneming pi, wordt gevonden met Og2 PiPi n 4 A 2 AoI A 2 AoII *0111 A 2 ^oIV Het aantal overtallige waarnemingen bedraagt 30, want er zijn 40 waarnemingen en 10 parameters. De systematische afwijking in de plaats van de randstreep 9 wordt voorgesteld door R(9) Y.ar cos rep br sin rep. De volgende relaties tussen de coëfficiënten Ar, Br en ar, br kunnen worden afgeleid: cotg ra b cotg i ra\ (At waarin a de proefhoek is die slechts in 2 geldende cijfers bekend behoeft te zijn. De inversie van de coëfficiëntenmatrix van de normaal vergelijkingen geeft de gewichtscoëfficiëntenmatrix van Ar, Br 2 r* j> o 1 voor r s QArA, QBrBI n 0 voor r s GA'Bo. De voortplantingswet, toegepast op de betrekkingen tussen Ar, Br en ar, br geeft: G«m. G»rb, j (2M sin2 i ra)_1 voor r s 0 voor r s G"rb, 0.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 4