53 De correctie vergelijkingen voor de tweede fase zijn: en Oc\j - (Hj! Bf) met 0 2. Men vindt achtereenvolgens: voor r 2 afj 209,2 dmgr2; Sfj Sf 78,4 r 4 Sn 10,6 dmgr2; crfj Sf 4,0 r 6 Sn 4,2 dmgr2; Sf 1,6. Het waardestel A6, Bs blijkt dus niet significant van nul af te wijken. Samenvatting en conclusie: 1. Er is een vrij grote systematische afwijking in de plaats van de randstrepen van de Jena Theo oio nr. 104391, die kan worden gegeven door i?(cp) +1,78 cos 29 3,00 sin 29 0,36 cos 49 0,38 sin 49. Deze afwijkingen zijn echter niet bepalend voor de kwaliteit van de verdeling. Zij kunnen in de praktijk worden geëlimineerd door de waarnemingen in vier randstanden uit te voeren welke 50 gr uit elkaar liggen. 2. De toevallige afwijking in de plaats van de randstrepen, ge karakteriseerd door t 0,8 dmgr, is zeer klein te noemen. De randverdeling is dus van goede kwaliteit. 3. De kwaliteit van de kijkeroptiek is daarmee in overeenstemming. De waarde mr 1,7 dmgr is weliswaar gevonden onder de gegeven laboratoriumomstandigheden, maar geeft toch duidelijk de hoge nauwkeurigheid weer waarmee de enkele instelling van een richting, in combinatie met de coïncidentie van de rand strepen, kan worden verkregen. Ar SAr o Br e b, 0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 7