55 recente congres van 1963 over de ruimtelijke ordening en de vele artikelen in het Tijdschrift voor kadaster en landmeetkunde onder de rubriek „Recht en administratie" wijzen evenzo hoofdzakelijk op een relatie met juridische en administratieve problemen van de grond en de rechten hierop. Wat men in de opleiding voor geodetisch ingenieur naar mijn oordeel mist, is een (verplichte) inleiding in de wetenschappelijke bestudering der menselijke verhoudingen in het bedrijf, zoals deze in de vakken bedrijfspsychologie en sociologie (voor niet-psychologen) bij de hogescholen (1) in de laatste decennia wordt onderwezen, parallel aan de voorafgaande ontwikkeling in Amerika. Nadat de Staatscommissie De Vries (2) in 1953 reeds op de noodzaak van het bewust instellen door het hoger en middelbaar (technisch) onderwijs op vraagstukken van bedrijfsorganisatie had gewezen en hiervoor verschillende suggesties aan de hand deed, is kort daarna de Stichting interacademiale opleiding organisatie kunde te Delft in het leven geroepen. Bij de installatie hiervan verklaarde Prof. ir. H. K. Volbeda, hoogleraar in de technische bedrijfsleer, dat hiermede met name de post-academiale vorming van afgestudeerden (en wellicht van niet-academici) op bedrijfs kundig gebied werd beoogd. Het rapport van de werkgroep bedrijfskundige vakken (3) geeft voor het gehele H.T.S.-onderwijs aanvullingen op dit gebied, terwijl het rapport i960 van de subcommissie landmeetkunde (4) dit voor de studie van middelbare landmeetkundigen concretiseert door middel van het vak Mens en maatschappij. In verband met deze belangrijke ontwikkelingen, wil ik in dit artikel de aandacht vestigen op het in 1962 verschenen verslag van de op initiatief en onder leiding en verantwoordelijkheid van Prof. Daniëls gehouden enquête (5) onder tweeduizend Nederlandse ingenieurs (waarvan 16 geodetisch ingenieurs) en het in 1963 gepubliceerde rapport (6) van de Staatscommissie Neher over technische studie en maatschappijwetenschappen. Deze publikaties geven namelijk aan de hand van feitenmateriaal een gedetailleerd inzicht onderscheidenlijk in de behoefte aan en de mogelijkheden tot verwezenlijking van het onderwijs in boven bedoelde niet-technische wetenschappen, die in het huidige studie programma van de geodetisch ingenieur ontbreken. Het komt mij voor dat deze gezaghebbende publikaties van belang kunnen zijn voor alle geodetisch ingenieurs en in het bijzonder ook voor de geënquêteerden, die steekproefsgewijs zijn uitgezocht. Indachtig aan de grondregel uit de landmeetkunde die voor schrijft dat men van het grote verband (de meetkundige grondslag) naar het kleine (de plaatselijke meetpunten) behoort te werken, wil ik in 2 de opzet en resultaten van deze enquête en in 3 de conclusies van dit rapport bespreken. Vervolgens zal in 4 belicht worden welke recente ontwikkelingen in de praktijk van de land meetkundige wereld op dit gebied te constateren zijn. In 5 wordt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 9