Achteraf gezien lijkt het verwonderlijk dat het bijna 40 jaar tot 1884 heeft moeten duren voor er iemand op de gedachte kwam het reeds door Poncelet en Gergonne omstreeks 1830 ontdekte en door Steiner nader uitgewerkte dualiteitsbeginsel op de nomografie toe te passen. Door rechte lijn te vervangen door punt, punt door rechte lijn en snijpunt van twee rechte lijnen door verbindingslijn van twee punten, komt men tot de conclusie dat men van iedere betrekking tussen drie variabelen, waarvan men een lijnennomogram kan maken met uitsluitend rechte beeldlijnen, ook een nomogram kan samenstellen met puntenschalen. Op zo'n nomogram liggen de drie bij elkaar behorende waarden van de veranderlijken op een rechte lijn. Deze nomogrammen kennen wij thans onder de naam puntennomogrammen. Weliswaar publiceer den Kutter en Ganguillet in 1869 in het „Zeitschrift des Öster- reichischen Ingenieur- und Architekten Vereins" al een punten- nomogram en zelfs voor een formule met vier variabelen, maar het kwam tot stand na uitermate moeizame meetkundige beschou wingen, die wel zeer sterk afwijken van de methoden die wij op het ogenblik voor het ontwerpen van nomogrammen ter beschikking hebben. Ik laat het U zien (fig. 9), omdat het nog weer eens duidelijk demonstreert hoe men de afhankelijk veranderlijke k in deze in gewikkelde formule uit de waterbouwkunde er op zo'n eenvoudige wijze mee kan berekenen [8], De zo juist genoemde toepassing van het dualiteitsbeginsel op de nomografie wordt in 1884 gegeven door de toen 22-jarige Maurice d'Ocagne [9]. Hij is in 1862 in Parijs geboren en was er leerling van de École Polytechnique en van de École des Ponts et Chaussées. Aan beide instellingen is hij later vele jaren als docent werkzaam geweest. In 1883 werd hij ingenieur en in 1920 inspecteur generaal van de Ponts et Chaussées. D'Ocagne, die lid was van de Académie des Sciences, is in 1938 in Le Havre gestorven. Dat ik hem in deze voordracht zo uitdrukkelijk noem komt omdat hij door tal van publikaties in de Comptes rendus de l'Académie des Sciences zeer veel tot de ontwikkeling van de nomografie heeft bijgedragen. Zijn in 1899 verschenen Traité de Nomographie mag dan ook als een standaai dwerk worden beschouwd. De Académie des Sciences beloonde hem er in 1902 voor door hem de Prix Poncelet toe te kennen. De door d'Ocagne ingevoerde puntennomogrammen zijn in het gebruik over het algemeen veel prettiger dan lijnennomogrammen en ze hebben deze dan ook grotendeels verdrongen. Laat mij U van het praktisch gebruik van zo'n nomogram een voorbeeld geven, dat bouwkundig ingenieurs, civiel ingenieurs en geodetisch ingenieurs kan aanspreken [10]. Een architect heeft een opdrachtgever voor wie hij in Deventer een villa moet ontwerpen op het terrein dat in fig. 10 is afgebeeld. Architect kan men desgewenst vervangen door civiel ingenieur en villa door bedrijfsgebouw. Om de juiste plaats van het gebouw te 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 13