Y
174
kunnen vaststellen moet van het terrein een kaart op grote schaal
worden gemaakt. Daarvoor is de meting nodig die eveneens in fig. 10
is aangegeven. Ze wordt verondersteld te zijn uitgevoerd op i mei.
Voor een gunstige bezonning van het toekomstige gebouw moet men
ter plaatse echter ook nauwkeurig de richting naar het zuiden weten.
Hoe vindt men deze, d.w.z. hoe oriënteert men zijn kaart ten op-
boom^
boom;
,jalonin eind schaduw
Zuid
Fig. io
zichte van het zuiden Men neemt daartoe in zijn meting op de
richting van de schaduw van een jalon die op een zeker moment
laten wij aannemen om 18.13 uur middeneuropese tijd door de
zon wordt geworpen. De richting naar het zuiden op de kaart ligt
nu vast. Ze wordt door een zeer eenvoudige manipulatie bepaald
op het nomogram dat als fig. n is gereproduceerd.
Het zou onjuist zijn te menen dat, toen d'Ocagne in 1891 het
woord „nomographic" introduceerde, de voortbrengselen van die
wetenschap in Frankrijk onmiddellijk „nomogrammes" zouden
heten. De naam „abaques" die Lalanne er aan gegeven had bleef
bestaan. In 1899 stelde Schilling, hoogleraar aan de universiteit
van Göttingen, voor om ze maar nomogrammen te noemen, te
meer omdat sinds de invoering van de puntennomogrammen de
„telraamachtige" vorm van het abaque verloren was gegaan. Dit
voorstel is in Frankrijk zeker niet met algemene instemming ont
vangen. Soreau bijvoorbeeld toont zich er een groot tegenstander
van op grond van beschouwingen over de etymologie van abacus,
die mij te ver zouden voeren [11]. Hij eindigt zijn betoog er over
als volgt: „Le désir de créer un mot nouveau a done mis en défaut