179 Zo juist heb ik het woord afleesnauwkeurigheid gebruikt. Over de nauwkeurigheid van aflezingen op nomogrammen was tot 1959 weinig bekend. D'Ocagne doet in zijn Calcul graphique et nomo graphic [15] dit onderwerp in een enkele zin af. Volgens hem zijn de aflezingen van een geroutineerd waarnemer nauwkeurig tot op 0,20 of 0,25 mm. Dr. ir. A. Gabel houdt in zijn proefschrift [16] ook enkele beschouwingen over de nauwkeurigheid van aflezingen op puntennomogrammen. Zij hebben echter alleen betrekking op af lezingen op regelmatige schalen, die door de afleeslijn onder haakse hoeken worden gesneden. Ook de Russische schrijvers Pentkowski [17] en Nevvski [18] schenken enige aandacht aan het onderwerp, maar tot meer dan een zeer oppervlakkige beschouwing komen zij niet. In 1959 heb ik zelf mijn zeer omvangrijke onderzoekingen op dit gebied gepubliceerd [19], onderzoekingen waaraan 46 proefpersonen hebben meegewerkt die te zamen meer dan 54 000 aflezingen op een groot aantal nomogrammen hebben verricht. De resultaten van het onderzoek maken het de nomogramgebruiker mogelijk a priori voor iedere willekeurige aflezing op ieder willekeurig puntennomogram de standaardafwijking M te berekenen. Ze is, behalve van de for mule die in beeld is gebracht, afhankelijk van de afstanden tussen de schaalstreepjes, van de aard van de verdelingen die op de schalen zijn aangebracht en van de richtingen waaronder de afleeslijn de schalen van de drie variabelen snijdt. Het is uitvoeiige proeven hebben dit aangetoond zeer onwaarschijnlijk dat de nomogram- aflezing meer dan driemaal de standaardafwijking van de numerieke uitkomst verschilt of dat het verschil tussen de werkelijke waarde en het afgelezen bedrag meer dan 2M is in tien van de honderd gevallen. Tenslotte nog een enkel woord over de driedimensionale nomo grammen waarover ik in het begin van deze voordracht reeds heb gesproken. Bij deze soort van nomogrammen worden de schalen van de variabelen uit een formule met vier veranderlijken zodanig in de ruimte geconstrueerd dat de schaalpunten van vier bij elkaar behorende waarden in een plat vlak liggen. Het model dat als fig. 16 is gereproduceerd geeft er een voorbeeld van. Voor de formule abcd 3 (a b c d) 40 die hier is afgebeeld liggen alle vier schalen op één ruimtelijke kromme, a 8, b 1, c 3 en d as 0,15 voldoen aan de gegeven betrekking. Hoewel de theoretische mogelijkheid tot het maken van ruimte- nomogrammen wel bekend was [20], moest een praktische toepas sing wel stranden op het bezwaar om aan de gebruikers ruimtelijke modellen ter beschikking te geven, waarvan de constructie veel tijd vergt. Aan dit bezwaar is in 1940 tegemoet gekomen door de Duitser Sutor [21]. Hij was de eerste die zogenaamde stereonomo- grammen heeft vervaardigd in de vorm van anaglyfendruk, rode en blauwe lijnen dus op een vlakke tekening die, als men deze teke-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 19