i8o ning bekijkt met een rood-blauwe bril, een ruimtelijk beeld geven van de figuur waarin men wenst te meten. Zijn werk, hoe verdienstelijk ook, hinkt echter op twee gedachten, daar hij in het irreële ruimtelijke beeld meet met een reëel aflees- vlak. De nauwkeurigheid van de aflezingen op de nomogrammen is daardoor gering. Bovendien stelt de constructie van het afleesvlak eisen aan de vorm van het stereonomogram. Hierdoor is het aantal formules dat zich voor het maken van zo'n nomogram leent beperkt. Dooi de invoering van een ii reëel afleesvlak heb ik in 1962 tege moet kunnen komen aan alle bezwaren die aan de werkwijze van Sutor waren verbonden. In fig. 17 is een voorbeeld aangegeven van een berekening met STEREONOMOGRAM STEREONOMOGRAM tgo(cot 6+cotc)-tgdcot6-1 '0 una Fig. 17 een der nomogrammen die toen in mijn publikatie „Stereo nomo grams" [22] zijn verschenen. De figuur, die een afbeelding is van de formule tg a (cotg b cotg c) tg d cotg b 1 0, is voor re- produktie in dit tijdschrift geschikt gemaakt en kan met behulp van een eenvoudige stereoscoop ruimtelijk worden gezien Het afleesvlak wordt bepaald door de twee elkaar snijdende diagonalen van de vierhoek, waarvan de vier bij elkaar behorende waarden van de veranderlijken de hoekpunten zijn. Voor a 5=5°, b 50° en c 250 is dus d sa 75,5°. Zijn er in de nomografie nog problemen die om een oplossing vragen Gelukkig wel. Zelf zie ik het als een belangrijke opgave een goede oplossing te vinden voor de constructie van experimentele puntennomogrammen met vier variabelen. Ze betekent een uit- Tijdens het college is zij geprojecteerd met gepolariseerd licht en door de van polaroid brillen voorziene aanwezigen als een driedimensionale figuur waargenomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 20