I95 investeringen in het bedrijf en het inkomenniveau van de boer (Locht, 1963). De bereidheid tot investeren neemt toe bij toenemend inkomenniveau. In de landbouw hangt, gegeven het produktie- patroon en de prijzen, het inkomen in hoge mate af van de bedrijfs- oppervlakte. Voor het tot rendement brengen van de cultuur technische investeringen wordt van de betrokkenen een investering verwacht (voor uitbreiding machinepark, veestapel en gebouwen). Ook uit dien hoofde is derhalve een zekere bedrijfsoppervlakte in een bepaald gebied noodzakelijk, willen de mogelijkheden van de nieuwe cultuurtechnische structuur volledig worden benut. Een spectaculair voorbeeld van bedrijfsvergroting in ruilverkave- lingsverband vindt men in de ruilverkaveling Borger, waar door middel van verplaatsing van bedrijven naar de N.O.P., aankoop en uitkoop van bedrijven een aanzienlijke verbetering van de be drijf sgroottestructuur heeft plaats gevonden (Kisters, 1958). Een en ander is weergegeven in figuur 5. Ruilverkaveling en plattelandsinrichting Door de talrijke facetten van de ruilverkaveling komt in vele ge vallen deze ingreep neer op een volledige reorganisatie van de in richting van het betrokken gebied. Als gevolg hiervan nemen de problemen van plattelandsinrichting snel in aantal en belangrijkheid toe. Op enkele van deze problemen zal hier nader worden ingegaan. a. Het landschapsplan Bij de nieuwe inrichting van de gebieden speelt het landschapsplan een belangrijke rol. Lange tijd is het landschapsplan door de cultuur technici wellicht negatief benaderd, in dien zin dat verschillende landschappelijke elementen slechts als obstakels voor een rationeel verkavelingsplan werden gezien. Anderzijds is het echter evenzeer waar, dat de voorstanders van landschapsverzorging ruilverkaveling als een voor het landschap schadelijke activiteit beschouwden, en veelal nog beschouwen. De laatste jaren groeien de standpunten snel naar elkaar toe. In vele oudere zand- en beekgebieden con stateren de landschapsdeskundigen enerzijds een achteruitgang van de begroeiing, terwijl anderzijds ruilverkaveling de mogelijkheid biedt van conservering en verfraaiing. Dit heeft er toe geleid dat het landschapsplan een omvang aanneemt, die verschillende technische en juridische problemen oproept. De omvang van de plannen blijkt bijvoorbeeld uit het landschapsplan Peizermaden, dat 7% van de totale kosten vergt (of bijna 600 000,De hierin begrepen zo genaamde aanvullende beplanting of verfraaiende beplanting maak te 5% van de totale kosten uit. Volgens de Ruilverkavelingswet kunnen de wegen worden toe gewezen aan de gemeente. Van het begin af is deze juridische basis uitgangspunt geweest voor de situering van de beplanting op de bermen en de wegen. Zonder deskundig te zijn op dit punt kan de vraag worden gesteld of uit een oogpunt van landschappelijke aan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 35