197 landbouwproduktie ontwikkelt zich snel en als gevolg daarvan is de functie van de boerderij en/of het bedrijfsgebouw in de be drijfsvoering in discussie geraakt. Met enige beeldspraak zou men kunnen zeggen dat de boerderij schudt op zijn grondvesten. Voor de akkerbouwgebieden heeft het bedrijfsgebouw als opslag plaats voor de oogst sterk aan waarde ingeboet, onder andere door de intrede van de maaidorsmachines, de lage stroprijzen en in elk geval het geringe prijsverschil tussen binnen en buiten opgetast stro, de rechtstreekse afvoer van hakvruchten en de opslag van pootaardappelen in door lucht gekoelde bewaarplaatsen. Het be drijfsgebouw heeft als gevolg van deze ontwikkeling meer en meer het karakter gekregen van werktuigloods. Als zodanig wordt het in vele gebieden dan ook reeds overwegend gebruikt. Daarbij komt dat door de toenemende motorisering (bromfiets, auto) het woon werk-verkeer minder zwaar gaat wegen. In dit verband kan worden vermeld dat uit studies van verkeersfrequenties op boerderijwegen is komen vast te staan, dat het zogenaamde maatschappelijke ver keer (naar school, kerk, naar winkel in verzorgingscentrum en naar leveranciers) het 3 a 7-voudige bedraagt van het boerderij verkeer (Flach, 1964). Daar voortdurende aanwezigheid op een akkerbouw bedrijf niet is vereist, is de suggestie naar voren gekomen, of het wonen van de boer met zijn gezin in de dorpen uit sociale en maat schappelijke overwegingen niet de voorkeur zou verdienen boven vestiging in het veld. Voor de landarbeiders is deze vraag reeds sinds enige tijd in bevestigende zin beantwoord. Voor de nieuw in te richten IJsselmeerpolders doet dit probleem zich thans geldenhetzelfde is echter het geval in vele ruilverkave lingen. Voor het weidebedrijf is het beeld vooralsnog genuanceerder. Het vereiste continue toezicht op het vee (ziekte, calamiteiten) en het 7 dagen in de week 2 keer per dag terugkerende melken vormen zwaarwegende argumenten, die een scheiding tussen wonen en werken in deze gebieden belemmeren. In dit verband kan worden vermeld, dat uit recente onderzoekingen is gebleken dat het be weidingspatroon van het melkvee en daarmee de intensivering van het bedrijf in sterke mate afhankelijk is van de plaats van de be woning. In de praktijk probeert men dit op te lossen door het bouwen van een zomerstal op veraf gelegen veldkavels. Het bovenstaande betreft de interne landbouwkundige aspecten. Er zijn echter nog andere facetten die bij de boerderijverplaatsing een rol spelen. Het is duidelijk, dat de plaats van de boerderij van grote invloed is op de structuur van een gebied. De invloed van de situering van de boerderijen op de verschillende landinrichtingspatronen in Neder land komt tot uitdrukking in figuur 6. Het laat zich aanzien dat dit beeld zich ingrijpend zal wijzigen, als de boerderijverplaatsing voort gaat zoals thans wordt voorzien in de plannen. Het landschappelijke beeld in bepaalde streken, van concentraties van bebouwingen en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 37