168 De geschiedenis van de hulpmiddelen om uit de stand van de zon de tijd te bepalen reikt misschien reeds tot de Babyloniërs (ca. 2000 v. Chr.) en in elk geval tot de tijd van de Egyptische farao's omstreeks 1500 v. Chr. Uit de regeringsperiode van Toetmosis III (1490-1437 v. Chr.) zijn nl. reeds voorwerpen bekend die de relatie aangeven tussen het uur van de dag en de lengte van de zonne- schaduw van een verticaal geplaatste staaf. Op hetzelfde principe gebaseerd zal de zonnewijzer gedacht moeten worden die is genoemd in de bijbelboeken Jesaja 38:8 en 2 Koningen 20:9-11. Het is misschien aardig U de geschiedenis die bij deze teksten hoort hier in het kort te vertellen. Koning Hizkia van Judea is ernstig ziek. De profeet Jesaja belooft hem beterschap en zegt dat hij nog 15 jaar zal leven. Om de koning te overtuigen dat de profetie in vervulling zal gaan, laat Jesaja een wonder gebeuren. Op het aanroepen van Jahweh door de profeet gaat nl. volgens de genoemde teksten de schaduw van de zon tien treden terug op de trap van Achaz. Daar Achaz re geerde van 734 tot 726 v. Chr., zou de hier genoemde zonnewijzer op ca. 730 v. Chr. gedateerd moeten worden. In fig. 4 laat ik bij wijze van curiositeit een mogelijke constructie van die zonnewijzer zien, zij het dan dat ik hem heb getekend voor „TRAP VAN ACHAZ" (ca.730 v. Chr.) Reconstructie naar Bijbeltekst Jesaja 38 vers 8 14.00 Fig. 4 een plaats aan de equator en niet voor de breedte van Judea (ca. 30°). De treden van de trap worden naar onderen toe hoe langer hoe langer. Op de dagen 21 maart en 21 september, als de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 6