g. Het verkregen patroon van iso-correctie-lijnen is ook
afgezien van de genoemde onzekerheid nog slechts een benaderd
patroon. Dit hangt samen met het feit, dat de gegeven aansluitings
punten in het algemeen niet in de sectiemiddelpunten liggenin
tig- 5 zie ook fig. 3 is dat alleen het geval met de twee punten
rechtsonder, de overige liggen excentrisch.
De verschuivingen voor de betrokken secties zijn uiteraard
gelijk aan de in de aansluitingspunten geconstateerde coördinaten-
verschillen. Kent men deze nu toe ucm de sectiemiddelpunten} zoals
dat in de vorige paragraaf voor alle secties is voorgeschreven, dan
maakt men kennelijk een fout. Die fout komt tot uiting doordat
men in het benaderde patroon van iso-correctie-lijnen voor de
aansluitingspunten correcties afleest, die niet gelijk zijn aan de
geconstateerde coördinatenverschillen.
Zo zijn in fig. 5 in de aansluitingspunten:
de aflezingen:
28,3
0,6
10,7
16,8
inplaats van
25
2
9
12
11
11.
Alleen in de laatstgenoemde twee punten worden uiteraard wel
de juiste correcties afgelezen.
221
«20.0
S 3 +13.5
+25A V i
+19.&
^Vll.O +05.6
Fig. 5
Benaderd patroon van iso-correctie-lijnen
18,0
11,0
11.o
20