resultaat. Wel maakt men het trekken van vloeiende lijnen, op de
moeilijkheden waarvan in paragraaf 8 werd gewezen, gemakkelijker.
Daar staat echter tegenover dat de hoeveelheid rekenwerk toe
neemt. Men zal dus tot een verstandig compromis moeten komen.
Het is intussen niet ondenkbaar dat men tot een bruikbare aan
sluitingsmethode zou kunnen komen door een vierkantennet te
gebruiken bestaande uit oneindig veel oneindig kleine vierkanten.
Deze gedachte is niet verder uitgewerkt.
Om te onderzoeken wat het effect is van een verandering in de
positie van het vierkantennet, is hetzelfde voorbeeld doorgerekend
met het vierkantennet voorgesteld in fig. 8. In elk vierkant sectie
is de absolute verschuiving genoteerd, berekend op de wijze als
in vorige paragrafen beschreven. Ook hier is één iteratie toegepast.
Na toekenning van deze absolute verschuivingen aan de sectie
middelpunten zou men een patroon van iso-correctie-lijnen kunnen
tekenen en dat vergelijken met fig. 7. Dat zou echter weinig zinvol
zijn, omdat, evenmin als twee hoogtelijnenkaarten van eenzelfde
terrein, twee patronen van iso-correctie-lijnen zich gemakkelijk
met elkaar laten vergelijken. Men zou dan toch eerst uit beide pa
tronen profielen moeten afleiden of van een aantal discrete punten
de correcties moeten aflezen en deze met elkaar vergelijken.
Welnu, een aantal correctiewaarden in discrete punten is al be
schikbaar, nl. die in de sectiemiddelpunten van fig. 8. De vergelij
king van de twee uitkomsten geschiedt dus het eenvoudigst door in
fig. 7 de correcties af te lezen in die zelfde punten.
Voorzover deze punten gelegen zijn binnen het gebied van de
aansluitingspunten of daarbuiten vlak langs de grens, krijgt men
dan het resultaat gegeven in tabel 3. Het spreekt vanzelf dat men
in de praktijk in het iso-correctie-lijnen-patroon zal aflezen tot in
centimeters. Omdat het hier echter om een vergelijking ging is
afgelezen in millimeters.
°,5
De verschillen liggen tussen 1,9 en 2,7 cm. De gemiddelde
absolute waarde van de verschillen is 0,93 cm, dus rond een centi
meter; een bevredigend resultaat. Ook de positie van het vierkanten
net doet er dus niet veel toe. In de praktijk zal men het bij voorkeur
zo leggen, dat van twee der vierkanten de middelpunten samenvallen
met aansluitingspunten; dit bespaart dan twee bewerkingen ter
bepaling van de correctie, behandeld in paragraaf 10.
225
fig. 8
fig- 7
verschil
fig. 8
fig. 7 verschil
fig. 8
fig- 7
verschil
15.0
I7.7
- 2,7
9,5
9,6 0,1
- 1.7
2,2
0,5
4,7
6,8
2,1
4,9
5,i -0,2
2,1
- 3,o
0,9
- 5.7
- 3,o
- 2,7
1,9
0,0 1,9
10,0
9,2
0,8
n,9
13.2
- i,3
- 4,4
- 5,4 1,0
0,6
1,1
4.9
6,6
- i,7
7,5
8,3 - 0,8
- 3,7
- 4,0
0,3
1,9
1,0
- 0,9
4- 3,2
3,7: -0,5
- o,3
0,1
0,4
8,8
- 8,7
0,1
0,1
0,2 -1- 0,1
4,3
4,2
0,1
Tabel 3