235
Bos-Niermeyer, Atlas der gehele aarde. 43e druk, 23x38 cm, 172
blz., register 28 biz. J. B. Wolters, Groningen, 1964. Prijs f 19.50.
Het grote aantal drukken van de Bos-atlas maakt het haast on
mogelijk steeds met nieuwe woorden de verbeteringen en verfraai
ingen die deze atlas telkens weer ondergaat te prijzen.
Ondanks de veelheid van informatie die de atlas reeds bevatte,
bleek het toch weer mogelijk enige nieuwe kaarten aan de collectie
toe te voegen en andere in belangrijke mate te verbeteren. Dit
laatste geldt vooral voor de thematische kaarten. Steeds is getracht
de kaarten zoveel mogelijk af te stemmen op de huidige politieke en
economische situatie. Ook in cartografisch opzicht is weer getracht
meer te bereiken. In het bijzonder is aandacht besteed aan de
hoogte-afbeelding.
De verwijzing der trefwoorden in het register geschiedt thans niet
meer volgens het systeem van de geografische coördinaten, doch
door het aangeven van letter en nummer van een vak op een be
paalde kaart. Zo'n vak wordt gevormd door elkaar snijdende
lengte- en breedtecirkels. Een grote vereenvoudiging. Ten behoeve
van het onderwijs zijn evenwel van ca. 800 namen bovendien nog de
geografische coördinaten vermeld.
Hoewel in de elfde jaargang van de zgn. Consumentengids op
blz. 181 in een overzicht betreffende atlassen (een atlas is blijkbaar
ook een consumptie-artikel) de Bos-atlas als middelbare school
atlas naast de daar vermelde nummer één wordt genoemd, heeft het
wellicht zijn nut te wijzen op een zwakke plek van de „Bos" in ver
gelijking tot de „Atlas van Nederland en de Wereld". Het gaat hier
om de vermelding van de kaartprojectie bij kaarten van grotere
gebieden. De vermelding van de projectie op zichzelf verdient alle
lof, de aanduiding is evenwel vaak gebrekkig. Soms heet een kaart
oppervlaktegetrouw, soms vlakwaar. Een keer wordt vermeld
azimutale stereografische projectie: het eerste adjectief lijkt mij
hier overbodig. Kegelprojectie wordt doorgaans niet nader aan
geduid, hoewel dit toch tamelijk eenvoudig zeer exact zou kunnen.
Misschien kan hieraan nog eens aandacht worden geschonken. Een
summier overzicht van kaartprojecties zou dan wellicht in een vol
gende druk ook een plaats kunnen krijgen.
Een en ander neemt echter niet weg dat de samensteller, Dr. F. J.
Ormeling, weer trots kan zijn op het geleverde werk.
H.L.v.G.