de K.Rvd. zie ik het verrichten van die werkzaamheden, welke nauw samenhangen met de kadastraal technische aspecten en met de juridische aspecten, zoals deze zijn voorgeschreven en vastgelegd in de Ruilverkavelingswet en die tezamen de procedure van de ruilverkaveling bepalen. In dit grotere verband gezien zijn de taken van beide diensten bij de uitvoering van ruilverkavelingen dus zeer verschillend van aard. Ik heb nadrukkelijk dit onderscheid gemaakt in de taken van beide diensten bij de uitvoering van ruilverkavelingen, omdat met name de C.D. via het secretariaat van de Centrale Cultuurtechnische Commissie (C.C.C.) ook een zekere beleidstaak heeft. Daar de cultuurtechnische werken in het algemeen en de ruil verkaveling in het bijzonder een belangrijke hoeksteen vormen van het structuurbeleid in de landbouw, heeft de C.D. immers, middels haar nauwe binding met de C.C.C.een bepaalde invloed op het landbouwbeleid zoals dit in ons land gevoerd wordt. Dit maakt dat deze dienst meer „aan de weg timmert" en in de publiciteit komt dan bijv. de K.Rvd., die een uitsluitend dienende taak heeft. Dat de werkzaamheden van beide diensten dus globaal bezien nogal verschillen van aard, houdt echter niet in dat deze werkzaam heden gescheiden van elkaar, dus zonder dat de ene dienst rekening houdt met de andere, kunnen worden uitgevoerd. In tegendeel, een goede coördinatie is noodzakelijk om het werk zo soepel en doel matig mogelijk te doen verlopen. De technische werkzaamheden dienen hiertoe zodanig te worden ingepast in het raam van spel regels en procedures, dat de bedoelingen van de wetgever, zoals die zijn weergegeven in de Ruilverkavelingswet, en de rechtszeker- heden voor de belanghebbenden zo volledig mogelijk worden gewaarborgd. Omgekeerd zal ook bij de planning van de procedure rekening dienen te worden gehouden met de beschikbare gelden en de uit te voeren technische werkzaamheden, uiteraard met handhaving van genoemde waarborgen. Prof. De Haan (zie T.v.K. en L. 1964, p. 125 e.v.) constateert naar mijn mening terecht, dat de beroepsmogelijkheid tegen het plan van toedeling in de praktijk dikwijls niet veel te betekenen heeft. Als wettelijke handicap noemt hij het vaststellen van de kavelindeling door de rechter-commissaris, waardoor de rechtbank alleen de kaveltoedeling kan wijzigen door middel van ruiling van hele kavels, hetgeen in de praktijk zelden mogelijk is. Daarnaast geeft hij een uiteenzetting van de beperking die in de praktijk van de ruilverkaveling is ontstaan door het veelal te laat inschakelen van de rechter. Het plan van toedeling wordt immers bijna altijd officieel ter visie gelegd op een moment dat de werken geheel of vrijwel geheel zijn uitgevoerd. Ook het kavelwerk, waaronder het graven van kavelsloten en het plaatsen van rasters, heeft dan goed deels zijn beslag gekregen, terwijl bovendien de kavels reeds ge durende korte of langere tijd tijdelijk in gebruik zijn gegeven volgens 23 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 27