De Universitaire tentoonstelling te Groningen
243
Op 23 augustus 1614 werd in de stad Groningen de „Hooghe
Schoole offte Academie" van Stad en Lande met gepast ceremonieel
geopend. Zij begon haar bestaan als provinciale hogeschool en is
dat gebleven tot 1815, toen haar de status van Rijksuniversiteit
werd verleend.
Dit jaar bestaat derhalve de Universiteit te Groningen 350 jaar.
Een reden tot feestvieren, maar ook zo luiden de inleidende
woorden van het keurige en praktische tentoonstellingsgidsje
een gelegenheid om eens te laten zien, wat een Universiteit is.
Om de doorsnee burger, voor wie de Universitaire wereld groten
deels met een min of meer geheimzinnig waas omgeven is, te laten
kennis maken zij het in grote lijnen met hetgeen er in die
wereld omgaat, werden op een achttal plaatsen in Groningen in
vrijwel alle academische instituten en laboratoria exposities in
gericht, en wel zodanig, dat ze, alhoewel wetenschappelijk verant
woord, begrijpelijk waren voor die burger.
Daar het ondoenlijk was om alle exposities waaraan bovendien
nog allerlei manifestaties, als lezingen en filmvertoningen ver
bonden waren te bezoeken, moesten we een keuze doen.
Het zal de lezer van dit tijdschrift wel niet verwonderen, dat onze
voorkeur in de eerste plaats uitging naar de rechtsgeleerde tentoon
stelling. Deze was ingericht in een der vertrekken van het hoofd
gebouw (de eigenlijke academie).
Het eerste wat de aandacht trok was een aanschouwelijke voor
stelling van de ontwikkeling van het recht vanaf de eerste bekende
wetgeving, nl. die van koning Hammoerabi van Babyion 2000
v. Chr.) via de Oud-Testamentische wetten, het Romeinse recht
vóór en na Christus, het kanonieke (kerkelijke) recht, het oud-vader
lands recht (land- en stadrechten) en de eerste algemene codificaties
(het Pruisische Allgemeines Landrecht van 1794, de Franse codes
van 1804 en later en het Oostenrijkse Allgemeines Bürgerliches
Gesetzbuch van 1811) tot de huidige Nederlandse gecodificeerde
wetgeving.
Ook waren vertegenwoordigd de wetgevingen, die ons land door
vreemde machthebbers werden opgelegd
„Edition officielle/Officieele Uitgave" (1811) van de Franse
wetboeken en het in de jaren 1940-1945 uitgegeven „Verordnungs-
blatt/V erordeningenblad.
Tot de pronkstukken van het tentoongestelde mochten gerekend
worden een exemplaar van Hugo de Groot's „De iure belli ac
pacis" (libri tres), uitgegeven in 1625 te Parijs en van diens voor
de eerste maal in het Nederlands geschreven juridische leerboek
„Inleiding tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid", Amsterdam
1631.
Voorts zagen we een uitgave van het in 1686 te Leeuwarden ver
schenen juridische handboek van Ulrik Huber: „Hedendaeg-