264
op de vraag waar ter plaatse de grens van het object moet worden
gevonden.
Hier zal de meting uitgevoerd ter gelegenheid van de kadastrale
indeling der kavels, waarbij de ligging van de grens blijvend is
geconserveerd, uitkomst brengen. Wordt naast het bovenstaande
bovendien nog in aanmerking genomen, dat in het algemeen de
omschrijving van kavels in de overgeschreven stukken slechts bij
uitzondering zo duidelijk is (kan zijn) dat de juiste ligging van een
nieuw gevormde grens voor een ieder altijd blijkt, dan behoeft het
geenszins verwondering te wekken dat:
a. bij de opmeting van overgedragen kavels, hoe de omschrijving
in de akte ook moge luiden, de aanwijzing van de nieuwe grenzen
door partijen niet kan worden gemist
b. in legio gevallen de htdp van de landmeter van het kadaster
wordt ingeroepen voor het verstrekken van gegevens over of het
reconstrueren op het terrein van een grens zoals deze vroeger is
opgemeten.
De vele grensaan wij zingen die door de grondeigenaren worden
aangevraagd bewijzen dat het publiek in het kadaster mede ziet
een officieel instituut waar, in de vorm van meetgetallen, de
omtrekken (begrenzing) van alle gronderven waarop de over- en
ingeschreven rechtstitels betrekking hebben, worden bewaard. Dit
„instituut" heeft in de loop der jaren zeer zeker zijn nut en bestaans
recht bewezen en velen voor het moeten voeren van een grens-
procedure behoed. (In dit verband wil ik nog wijzen op het herstellen
van de vroegere perceelsindeling van vele in de bezettingstijd aan
gelegde vliegvelden.)
Niet zelden worden bij grensaanwijzingen vroegere, soms tien
tallen jaren geleden geplaatste, grenstekens of overblijfselen hiervan
teruggevonden en het is opvallend hoe alsdan geluiden als „ver
jaring" of „bezit" verstommen. Kennelijk wordt een beroep op deze
titels dan toch wel als onrecht aangevoeld.
De grens tussen een vervreemde en niet vervreemde kavel
limiteert alleen ter plaatse het gebied (het „voorwerp" in de akte
genoemd) waarop de publikatie in het openbaar register (die als
zgn. aktepost de aanleiding tot een meting geeft) betrekking heeft.
Ten aanzien van de vervreemder geeft dezelfde grens echter tevens
aan tot hoever aldaar het gebied, waarop deze vervreemder in
gevolge zijn titel van aankomst aanspraken kan laten gelden, zich
na de vervreemding nog uitstrekt.
Het is deze aan beide kavels gemeenschappelijke grens, die door de
landmeter, na aanwijzing door partijen en toetsing van deze aan
wijzing aan de omschrijving in de gepubliceerde akte, bij de meting
voor de kadastrale indeling der kavels, door meetgetallen (recon
strueerbaar) wordt vastgelegd en als nieuwe perceelgrens in de
metingsstukken wordt opgenomen.