dit restperceel heeft de objectsomschrijving in de titel van aankomst uiteraard geen betekenis meer. Ik meen te dezer plaats te mogen opmerken dat voor het kunnen vermelden in de aan overschrijving onderworpen akten van o.m. de datum en het deel en nummer van de laatste overschrijving, soms ook weer de raadpleging van het kadastrale archief nodig is, omdat bijv. zo de vervreemder van de kavel vele aan elkaar grenzende percelen, die later zijn vervallen, bij verschillende akten heeft verkregen de juiste overschrijving niet anders dan door een filiatie kan worden gevonden. J) Behalve tot het ontstaan van nieuwe grenzen, leidt kavelvorming ook dikwijls tot het, geheel of voor een gedeelte, vervallen van tot dusver bestaande grenzen. Het komt dan ook veelvuldig voor dat van een jaren geleden gevormde „voorwerpsgrens" hier en daar nog een gedeelte als grens van een later ontstaan object (perceel) bewaard is gebleven. Worden er inlichtingen over de grenzen van een eigendom verlangd, dan ontstaat het probleem de vraagsteller die publikaties in de openbare registers te moeten voorleggen, waarbij destijds de „voorwerpsgrenzen" (nieuwe perceelgrenzen) zijn ontstaan, die thans nog voor het geheel of voor een gedeelte de grenzen van vorenbedoeld eigendom uitmaken. Deze publikaties kunnen niet anders dan via de kadastrale metingsstukken worden opgespoord. Reeds hiervoor werd opgemerkt dat de kennisneming van deze publikaties voor de vraagsteller dikwijls van geen nut zal blijken te zijn, niet alleen omdat een „voorwerpsgrens" onduidelijk kan zijn omschreven, doch vooral ook omdat de in een akte voorkomende (destijds) duidelijke omschrijvingen, tekeningen, landmeettechni- sche gegevens e.d.m. onbruikbaar zijn geworden door na de over schrijving plaatsgehad hebbende terreinsveranderingen. Juist dit laatste is er de oorzaak van dat een aanvrager zich tot de landmeter van het kadaster zal wenden. Hierbij zij nog aangetekend dat de hiervoor genoemde specifieke werkwijze van de landmeter bij de kadastrale indeling van nieuwe kavels tevens leidt tot een bijhouding van vroeger ontstane grenzen. De later verkregen grensgegevens kunnen dikwijls dienen ter aanvulling of ter vervanging van de eertijds verzamelde. Na het voorgaande zal het duidelijk zijn, dat de reeds meermalen 266 1) Verg. Berretty W.P.N.R. nr. 4638 slot of T.K.L. 1962. 283. „Is het niet noodzakelijk en meer passend bij ons negatief stelsel te achten, dat in de aan publikatieplicht onderworpen akten de vermelding van de laatst ingeschreven aankomsttitel van het object dier akten wettelijk ver plicht wordt gesteld, dan de vermelding van de kadastrale objectsaan duiding (Afgezien van de omstandigheid dat titelverwijzingen slechts tot een richtingverkeer in staat stellen (zie Nakken W.P.N.R. 4712), waarbij (het inslaan van een verkeerde richting niet is uitgesloten, meen ik te hebben aangetoond dat alleen door het noemen van de kadastrale objectsaanduidmg de juiste voorgaande aankomsttitels gevonden kunnen worden.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 16