267 genoemde nieuwe kadastrale grenzen, zijnde dus die waarbij een voorwerp van transactie ontstond, onveranderd gehandhaafd dienen te worden totdat zij als gevolg van uit latere publikaties blijkende veranderingen vervallen. Tot dit tijdstip moeten zij worden aangehouden, zowel bij grensaanwijzingen als bij metingen van kavels die aan weerszijde van deze grenzen ontstaan. Reeds enige malen heb ik gesproken over de boekhouding van de over- en ingeschreven akten op het perceel. Uit deze karakterisering zou men kunnen opmaken dat genoemde boekhouding niet meer inhoudt dan een, bij het perceelnummer van het in de akte ge noemde object gestelde, verwijzing naar de codering (het deel en nummer) van deze overgeschreven akte. Echter de vele hiervoor vermelde, in de metingsstukken ge conserveerde, gegevens omtrent de ligging en begrenzing van de thans bestaande objecten ten opzichte van de vroegere en om gekeerd welke gegevens in de kadastrale percelen zijn geïncor poreerd verlenen aan de boekhouding van de publikaties op het perceel haar belangrijke betekenis voor o.m. het titelonderzoek. Uit dit laatste blijkt het grote verschil tussen de werkzaamheden van de scheepsmeters en die van de landmeters van het kadaster 1), zoals er ook een groot verschil is tussen een schip zijnde een ondeelbare roerende zaak en een grondstuk, een deelbare eenheid (ook al is het door één kadastraal nummer aangeduid2))begrensd door andere grondstukken, waarvan er enige steeds weer verenigd en gesplitst kunnen worden, zodat ieder nieuw grondstuk gedeelten van oude grondstukken kan bevatten, zonder dat in de nieuwe toestand de oude terug te vinden is. 8) De kadastrale indeling behelst het door meting en kaartering vastleggen van de ligging en begrenzing van de grondstukken ten einde deze blijvend te kunnen individualiseren; het „indelen" van schepen en luchtvaartuigen is het voorzien van deze roerende zaken van een bepaald kenmerk. Bij schepen in aanbouw kan dit merk zelfs op de bouwplaats worden aangebracht. De nummers der percelen met de daarbij gestelde verwijzingen naar de openbare registers zijn te vinden eensdeels in klappers waarin de percelen in natuurlijke volgorde zijn opgenomen, ander deels in de kadastrale legger onder de voor iedere gerechtigde meestal n.a.v. overgeschreven stukken of memoriën van successie geopende boekingshoofden (artikelen). Deze boekingshoofden zijn zowel via een percelenklapper als via een klapper op de namen der gerechtigden toegankelijk. 4) In het voorgaande is steeds uitgegaan van het normale geval, dat b Verg. Nakken W.P.N.R. nrs. 4576/82 punt 56 en nr. 4714, blz. 123. 2) H.R. 14 september 1917 N.J. 979 (Asser-Beekhuis Zakenrecht, blz. 30). 3) Verg. I. Boer Hzn. ,,De betekenis en het verband der juridische en technische grondslagen van een rechtsgeldig kadaster", blz. 31. 4) Verg. Nakken W.P.N.R. nrs. 4708 en 4710.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 17