275
dien nog de ter zake dienende publikaties kunnen worden voor
gelegd.
Ik staaf deze mening door erop te wijzen dat de administratie
op naam (in het algemeen register) van de in 1842 vernieuwde
hypothecaire inschrijvingen, in een betrekkelijk korte periode tot
een zodanige verwarring heeft geleid, dat reeds in 1878 wederom
een vernieuwing van de inschrijvingen noodzakelijk werd. Deze
vernieuwing is gepaard gegaan met de invoering van een admini
stratie van de inschrijvingen op het perceel. Dat voor de over
schrijvingen, die toch ook in het algemeen register op analoge
wijze als de inschrijvingen werden geadministreerd, de gebreken
die kleven aan een boekhouding op naam nooit tot het nemen van
bijzondere maatregelen hebben geleid, is te danken aan de gelukkige
omstandigheid, dat de overschrijvingen ook steeds bij het perceel
in de kadastrale legger zijn geboekt. De legger werd hierdoor, waar
het algemeen register faalde, het aangewezen register voor het
titelonderzoek.
Reeds heb ik aangehaald1) dat titelverwijzingen slechts tot
éénrichtingverkeer leiden; ik wil hier thans nog aan toevoegen dat
alsdan bij een ontmoeting met twee of meer titels bij één eigendom
zelfs niet kan worden vastgesteld in welke richting een titelonder
zoek moet worden voortgezet.
Niemand zal het nut van de bedoelde educatieve voorlichting
ontkennen, doch hiermede zal wel nooit bereikt worden dat het
publiek voor een onderzoek naar de rechtstoestand van een onroe
rend goed een raadsman zal kunnen missen.
Slechts zij die bekend zijn met het hier te lande geldende onvol
ledige negatieve stelsel van openbaarheid en het daarmede in
overeenstemming zijnde beginsel van lijdelijkheid van de bewaarder,
zullen niet alleen de „betrouwbaarheid" van de kadastrale tenaam
stellingen kunnen beoordelen, doch ook die van bijv. de openstaande
inschrijvingen of van de door de bewaarder gedagtekende en onder
tekende verklaringen op de kant van de overschrijving van het
borderel en de schuine streep door de inschrijving in geval van
algehele doorhaling.2)
Van enige openbaarheid kan geen sprake zijn, als niet op het
hypotheekkantoor kan worden vastgesteld welk onroerend goed
in een bepaald geval wordt of werd bedoeld en als niet steeds de
(2) Educatieve voorlichting inzake het wettelijk stelsel van onroerend
goed wordt hier te lande node gemist. Voor alles dient officieel op de
onbetrouwbaarheid van de kadastrale tenaamstellingen te worden
gewezen.
De kadastrale kaarten op grote schaal dienen van de bewaringen te
verdwijnen. Aan plans op grond van willekeurig materiaal vervaardigd
bestaat geen behoefte.
Zie pag. 266, noot 1.
2) Zie art. 15 van het K.B. van 8 aug. 1838 Stb. nr. 27 en circ. nr. 614 2.