279 de de overdracht van onroerende goederen en de vestiging van zakelijke rechten op deze niet de beoogde rechtsgevolgen hebben, zo deze niet door overschrijving van de desbetreffende akten of bij hypotheken door inschrijving van de op de hypotheekakten steu nende borderellen in de openbare registers zijn gepubliceerd (publiciteitsbeginsel). Voorts werd nog vereist dat de onroerende zaken in de akte met vermelding van hun kadastrale kenmerken individueel moeten zijn aangeduid (specialiteitsbeginsel). Van de eerste veranderingen van het toen bestaande stelsel noem ik: Artikel 3 van de wet van 3 januari 1824 (Stb. nr. 1), dat de over schrijving gebood van alle akten van overgang onder de levenden. Artikel 17 van de wet van 16 juni 1832 (Stb. nr. 29) breidde de verplichting tot overschrijving nog verder uit. Artikel 8 van deze wet bepaalde dat de openbare ambtenaren na het gereedkomen der kadastrale stukken gehouden zouden zijn in al hun akten die aan overschrijving ten hypotheekkantore waren onderworpen op te geven de kadastrale kenmerken van ieder der percelen in die akte bedoeld (in werking getreden op 10 juli 1833). Het samengaan van beide hiervoor genoemde beginselen is de pijler waarop ons negatieve stelsel in zake onroerend goed is gefun deerd. Is een onroerend goed in een publikatie met zijn kadastrale aanduiding omschreven, dan is het goed hiermede niet alleen geïn dividualiseerd, doch tevens zijn hierdoor indirect alle over- en inschrijvingen aangewezen die op het onroerend goed betrekking hebben, ook die welke dateren uit de tijd toen het gebied nog geheel anders was ingedeeld. (Het kennisnemen van deze laatste is voor derden dikwijls het meest belangrijk!) De Rijksambtenaren, wier werkzaamheden erop gericht zijn dat aan derden steeds ook al worden gebieden door de vorming van nieuwe voorwerpen van zakelijk recht radicaal anders ingedeeld alle juiste publikaties kunnen worden voorgelegd, dragen in belang rijke mate bij tot het instandhouden van ons wettelijk stelsel. Afgezien van de vraag wat Mr. Nakken in het aangehaalde punt onder „globaal" meten verstaat en waarom de grondbelasting, doch in het bijzonder waarom de handhaving van het rechtsstelsel in zake onroerend goed deze wijze van meten zou verlangen, teken ik aan dat de bijhouding van het kadaster ter instandhouding van de mogelijkheid tot nauwkeurige individualisering van een onroe rend goed en van een filiatie die steeds de juiste toegang geeft tot de openbare registers, zowel aan de meting als aan de toepassing strenge eisen van nauwkeurigheid stelt. Deze eisen dienen een waarborg in te houden dat de volgens artikel 1265 B.W. te geven inzagen en uit te leveren afschriften en getuigschriften ook op het desbetreffende onroerend goed betrekking hebben. J) 1) Zie pag. 273, noot 1.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 29