28i de hypotheekbewaarders opgedragen. Als openbare registers worden veelal genoemd: het dagregister, het register van overschrij ving en het register van inschrijving. Echter al vinden dan de over- en inschrijvingen plaats in registers die het predikaat „openbaar" dragen, daarmede zijn de publikaties nog geenszins in die zin openbaar geworden, dat zij door derden voor een onderzoek naar de rechtstoestand van onroerend goed geraadpleegd kunnen worden. Deze openbaarheid voor derden wordt pas bereikt na de boeking van de publikaties bij de kadastraal ingedeelde onroerende goederen. Zij kan worden in stand gehouden doordat van elk onroerend goed door meting en kaartering van zijn ligging en begrenzing een blijvende individualisatie is verkregen. Door een en ander leidt de kadastrale indeling van iedere nieuw gevormde kavel tot het bekend worden van alle vroegere over- en inschrijvingen die op deze ingedeelde kavel betrekking hebben. Na het voorgaande meen ik dan ook te kunnen stellen, dat de bruikbaarheid van ons registerstelsel berust op de mogelijkheid dat elk onroerend goed, voor wat betreft zijn ligging en begrenzing, met behulp van de bij de kadastrale indeling verkregen gegevens te allen tijde kan worden geïndividualiseerd. Zonder dit laatste zouden terreinsveranderingen reeds lang het „zoekraken" van het grootste gedeelte van de openbaarmakingen tot gevolg hebben gehad. De bijhouding van het kadaster is derhalve een conditio sine qua non voor de handhaving van de openbaarheid der registers. Open bare registers en kadaster zijn niet te scheiden. Litteratuuroverzicht F. Kurandt, Allgemeiner Bericht über den heutigen Zustand des Katasters, Zeitschrift für Vermessungswesen nr. 9/1963, blz. 381 e.v. (Vorabdruck aus Band X der F.I.G.). Op grond van het feit dat de behoeften, de rechtsvormen, de volksmentaliteit, de cultuur, de stand van de techniek, de admini stratie, de ordening der beroepen van land tot land variëren, sprak R. Danger op het in 1934 te Londen gehouden 5e internationale landmeterscongres als zijn mening uit, dat het niet mogelijk is te geraken tot de instelling van een kadaster van een internationaal type, een kadaster, dat naar zijn aard, doelstellingen en werkmetho den voor alle landen gelijk is. Hoewel deze mening toen door een ieder werd gedeeld en men sindsdien niet van gedachte veranderd is, heeft commissie II van de F.I.G. haar onderzoek naar de toestand van de kadasters in de bij die federatie aangesloten landen voortgezet, zulks aldus de auteur om tot een wederkerig begrip te komen, de ervaringen en de kennis van het ene land tot nut te doen zijn van andere landen en eventuele gemeenschappelijke ontwikkelingstendenzen aan te tonen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 31