metingen. Als factoren, die de uitvoering ervan nagenoeg onmo gelijk maakten, noemt hij de kosten aan tijd en geld, maar ook het streven van de technici naar uiterste volmaaktheid nauwkeurigheid van de metingen. Ofschoon de steeds toenemende mobilisatie van de grond de behoefte aan zekerheid m.b.t. de grondeigendom sterk heeft doen toenemen, kwam het hermetingswerk tegen het eind van de vorige eeuw praktisch stil te liggen. Een uitzondering vormen Zwitserland en Italië. Het eerste land is sinds 1912 in verband met de instelling van het grondboek bezig met een algehele hermeting, waarvan thans nog slechts 50% gereed is. Italië is gedurende de jaren 1886-1956 voor zuiver kadastraal-fiscale doeleinden geheel hermeten. Ondanks alle vooruitgang op het gebied van de meettechniek is men er tot nu toe niet in geslaagd de oudere (verouderde) kadastrale metingen door nieuwe te vervangen. Daarom wordt gezocht naar andere wegen om het kadaster aan de zich wijzigende verhoudingen en toenemende eisen aan te passen. De volgende maatregelen komen in aanmerking. Allereerst wordt er naar gestreefd iedere incidentele meting een bredere grondslag te geven dan eigenlijk nodig is. Eerst wanneer de afzonderlijke metingen worden ingepast in een over koepelend coördinatenraam, kan het algehele verval voorkomen worden. Een dergelijke grondslag eist weer de aanwezigheid van een goed verzekerd net van vaste punten. Is dit er niet, dan moet men eerst zorgen dat het er komt. Meetgetallen en coördinaten worden echter in de regel slechts door de vakman gebruikt. Wat de buitenambtelijke ontwerper of bedrijfsman echter nodig heeft, zijn kaarten. De eigenlijke klacht uit het publiek betreft dan ook niet zozeer het kadaster, dan wel het feit dat het kadaster nimmer goed bruikbare kaarten ter beschikking kan stellen. De klachten werden luider, toen de topo grafische kaarten, op kleine schaal, niet meer bleken te voldoen. In landen, waar de kadastrale kaarten als raamkaart zijn ingericht, worden die klachten veel minder gehoord. In sommige gevallen schijnt men de bezwaren, die aan gebruik van eiland-kaarten kleven, te hebben ondervangen door de invoering van filmplans. Duitsland kent een speciale ,,bedrijfs"-kaart, een soort moeder- kaart (schaal 1 5000), doch meer en meer blijkt dat het bijhouden van twee kaarten op grote schaal de krachten van het kadaster ver te boven gaat. Tenslotte kunnen ook luchtfoto's in vele gevallen nog uitkomst brengen. De rapporteur geeft twee wegen aan om uit dit dilemma te gera ken. ie. Men make de nieuwe kadastrale kaarten op zo klein mogelijke schaal, zodat ze tevens als ,,bedrijfs"-kaart kunnen dienen. Deze oplossing is alleen mogelijk voor gebieden waarvan nog geen kadastrale kaarten bestaan. 284 b Cursivering van mij. v. H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 34