292 Tenslotte wil ik de ideeën vermelden die men in Jena heeft over differentiale ontschranking met een normaal ontschrankings- instrument. De noodzakelijke gegevens kan men verkrijgen uit ieder analoog werkend instrument met speciale registratie-appara- tuur. Aan het ontschrankingsinstrument moet dan een besturings eenheid worden toegevoegd en daar de ontschranking in dit geval affien zou zijn moet deze besturing tamelijk gecompliceerd zijn. Zoals gezegd, dit alles is nog theorie, maar zeer aantrekkelijk, daar zowel het analoog werkende instrument als het ontschran kingsinstrument ook voor ander werk dan orthofotoscopie bruikbaar blijven. II Correlerende instrumenten Hiervoor bestaan op het ogenblik twee benaderingswijzen. De eerste (IBM) is het digitaliseren van de gehele foto. Hiertoe worden in een comparator de plaatcoördinaten x en y van een groot aantal punten (maximaal 1 000 000 per vierkante inch bij een plaatfor maat van 9x20 inches) en hun zwarting (in maximaal 16 tinten grijs) gemeten. Uit deze gegevens kunnen onder meer worden berekend: relatieve en absolute oriëntering een ontschrankte of een orthofoto op een willekeurige schaal een hoogtelijnenkaart profielen in ieder gewenst patroon coördinaten, gecorrigeerd voor lensvertekening enz. De correlatie wordt hier langs rekenkundige weg tot stand ge bracht. De beperking van deze methode is, dat men er een rekenmachine met een zeer groot geheugen voor nodig heeft. Vooral de correlatie vergt veel geheugencapaciteit, daar men, met de ene foto als stan daard, vrij grote gebieden van de andere foto afzoekt om optimale overeenstemming te verkrijgen. De andere wijze van benaderen van het probleem van beeld vergelijking is, twee ongeveer overeenkomende beelden van twee foto's af te tasten met een of twee kathodestraalbuizen en deze te projecteren op twee fotocellen met inwendige versterking. De sig nalen die deze fotocellen ontvangen, worden dan elektronisch met elkaar vergeleken door een correlator. Bestaat er geen over eenstemming, dan wordt een onderdeel van het instrument, afhan kelijk van de constructie, bijgestuurd. Volgens dit principe zijn of worden verschillende instrumentensystemen gebouwd. Het oudste systeem is de Stereomat van G. L. Hobrough, die nu is ingebouwd in een gemodificeerde Wild B8. Hiermee kan relatief worden georiënteerd (niet absoluut), er kan een orthofoto worden gemaakt en er kunnen hoogtelijnen mee worden getekend. Dit laatste is het zwakke punt van dit instrument, daar het in vlak terrein, en ook tussen huizen en bomen „verdwaalt". Voor het verkrijgen van een hoogtekaart wordt in andere sys-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 42