295 heid bij gebruik van de Anblockmethode kan men krijgen uit het Nationale rapport van Nederland. Het blijkt uit verschillende rapporten dat de radiaaltriangulatie, ondanks concurrentie van de aerotriangulatie, nog steeds in ont wikkeling is, vooral wat betreft het gebruik van gyroscoopopnamen. Stereo- templets vinden toepassing bij opnamen op kleine schaal; de opnamen op grote schaal worden meestal uitgewerkt met de Wild RTi. Het I.T.C. heeft de Anblockmethode direct aangepast aan de gemeten hoeken (Ranblock)Als in de toekomst een registra- tieapparatuur wordt gekoppeld aan bijv. een RTi, dan verkrijgt men een soort comparator, aldus Czerski. Invoering van hulpinstrumenten kan het aantal paspunten nog meer reduceren. Het is echter de vraag of de ontwikkeling zo ver zal gaan, dat ook in de westeuropese landen hiervan gebruik zal worden gemaakt. Proeven in Finland genomen, tonen bijv. aan, dat de standaardafwijking in verbindingspunten van een strook na vereffening (opnamen met de Wild HCi) 40 a 50 u bedraagt. Andere proeven spreken van standaardwijkingen in 9 en co van 2 dmgr bij relatieve oriënteiing. In Amerika (U.S. Air Force) wordt de mogelijkheid onderzocht ARP te combineren met Shiran. Tot de congresonderwerpen die het meest tot de verbeelding speken, behoort zeker de methode satellieten in te schakelen bij fotogrammetrische triangulaties. Uit de publikaties blijkt, dat men in Amerika reeds in het stadium van de toepassing is (Schmid). Hij leidt af, dat de standaardafwijking van één gereconstrueerde lichtstraal, afkomstig van een ster, afhankelijk van de plaats in de opname (reseaucamera), varieert van o, 3 dmgr in het midden tot o, 5 dmgr op 6 cm van het centrum. Hij heeft daartoe ca. 150 sterren gemeten, hetgeen, gecombineerd met de roostermetingen, een niet onaanzienlijke hoeveelheid rekenwerk moet opleveren. Het belang van deze hoge nauwkeurigheid is echter evident." De heer J. P. I. van der Meer bericht m.b.t. Commissie IV als volgt „Commissie IV heeft als taak: de bestudering van de praktische toepassing van fotogrammetrische kaarteringen van het aardopper vlak. Haar werkzaamheden zijn verdeeld over vier werkgroepen, nl. 1. kaarteringen voor kadastrale doeleinden, 2. stadskaarteringen, 3. kaarteringen op kleine schaal, 4. kaarteringen voor civiel-technische doeleinden. Over de methodieke en organisatorische problemen bij het aan brengen van een meetkundige grondslag voor kaarten op grote schaal spreekt, op uitnodiging, Prof. Brandenberger (U.S.A.). De produktie van kaarten (1:200 1:20 000) geschiedt nu, door haar doelmatigheid, voor meer dan 80% fotogrammetrisch. Dit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 45