2Q7
Identificatie en interpretatie in het fotogrammetrische proces
vormt een afzonderlijk onderwerp in de voordracht van de heer
Marty (Frankrijk, I.G.N.). Buiten de technische aspecten spelen
psychologische en subjectieve factoren een grote rol. De persoon
lijke kwaliteiten van de operateur zijn van grote invloed.
De heer Möller, voorzitter van werkgroep I, bericht over een
door werkgroep I geleid internationaal experiment met als doel:
het verzamelen van statistische gegevens over de invloed van de
operateur op de meetresultaten. Het testmateriaal omvat een ge
deelte van het O.E.E.P.E.- testveld te Reichenbach; fotoschaal
i :8ooo; camera Zeiss Pleogon 15/23. Van 45 controlepunten worden
machinecoördinaten gemeten. Het rapport over deze test waaraan
door 17 landen is deelgenomen (voor Nederland: de Rijkswaterstaat
en het Kadaster) zal binnenkort verschijnen.
Een voorlopige conclusie is, dat er geen afhankelijkheid bestaat
tussen de X- en de Z-coördinaat in het uiteindelijke resultaat.
Dezelfde werkgroep heeft aan ruim 30 landen een vragenlijst
voorgelegd over de ontwikkeling van fotogrammetrische technieken
sinds i960. Uit de antwoorden van een tiental landen kan worden,
geconcludeerd, dat ook in de nabije toekomst de wijdzichtcamera
15/23 zal domineren. Panchromatische film op polyester-basis zal
meer toepassing vinden. Automatisering, het gebruik van digitale
technieken zullen tot veelvuldiger centralisatie leiden. Bredere
coördinatie van landelijke kaarteringsdiensten is een economische
noodzaak. Oprichting van centrale luchtfotoarchieven zal meer
plaats vinden.
Een voorbeeld van succesvolle centralisatie bij fotogrammetrische
stadskaarteringen bestaat in Frankrijk. Men kent daar ook speciale
commissies die betere coördinatie bij de kaartvervaardiging tot
stand moeten brengen.
Onder leiding van Dr. Ing. Dubuisson (Parijs), voorzitter van
werkgroep II, is een internationaal georganiseerd experiment voor
een stadskaartering 1:500 uitgevoerd. Testgegevensgebied: stads
wijk van Parijs; fotoschaal ca. 1:2000 met Wild RC8, 15/23-camera
onder 5 verschillende weersgesteldheden. Het doel: grafische en
numerieke bepaling van een aantal controlepunten, het evalueren
van de beeldkwaliteit als functie van de weertypen, vervolgens
het beproeven van verschillende markeringen. Enkele resultaten en
conclusies zijn: idealisatiefouten beperken de nauwkeurigheid van
de numerieke restitutie. Grafische zowel als numerieke restitutie
geven een „middelbare vectorwaarde" van ca. 8 cm in het horizon
tale vlak, in de hoogteca. 9 cm. Het effect van de weersgesteldheid
op de fotokwaliteit beïnvloedt i.h.a. niet de meetnauwkeurigheid,
wel echter de restitutietijd.
In werkgroep III is o.l.v. de heer Blachut (N.R.C., Canada) een
experiment uitgevoerd met als doel de bestudering van de fotogram
metrische hoogtelijnbepaling voor topografische kaarten (schaal
1:25000 en kleiner). De resultaten moeten nog worden gepubliceerd.