VERSCHILLENDE ONDERWERPEN Wn 0,75 x LfCVoTp0,25 x 2 f^ihpIWp Ir. L. KOR VER, De weglengte in de ruilverkaveling 7. De kavelprognose volgens het kavelgetal <7+1 1 1 1 Als de wegenfactor C X v—- X 77= q 2 j pr q D 2 ]/p bekend is, moet voor de berekening van de weglengte nog een benadering van de grootte der kavels volgen. In bovenstaande figuren is in fig. I voor de ontsluiting van 6 evengrote kavels evenveel opstrekkende weglengte nodig als in fig. II voor de ontsluiting van 2 grote en 6 kleine kavels (in totaal dus 8 kavels). Tot een juiste becijfering komt men door voor iedere groep van evengrote kavels de ontsluitings-weglengte per ha te bepalen. In geval I In geval II omvatten de grote kavels 75% van het gebied en de kleine 25%. Alzo wordt Neemt men zonder meer een gemiddelde 0 dan zal, indien de kavelgrootten sterk uiteen lopen en bij een groot aantal kleine kavels, dit gemiddelde een vrij klein bedrag opleveren en de weg lengte dus te groot worden berekend. Een tweede moeilijkheid is het feit dat het bedrag van de gemiddelde kavelgrootte theoretisch niet af te leiden is. Wel zijn kavelgrootten te benaderen d.m.v. de statistiek. Bij de aanvang van een ruilverkaveling zijn in eerste hoofd van het bureau van de ruilverkavelingsdienst te Eindhoven 2,25 0, 0,25 0 Fig. i.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 55