as practised in the countries covered in this paper, is extremely far-reaching and varied". Dientengevolge varieert ook de positie (het aanzien) van de landmeter sterk. In landen waar de admini stratie op de grond in één of andere vorm belangrijk wordt geacht, heeft de landmeter een academische vorming en is ,,thus of high social standing" (Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Nederland). In Engeland is de „surveyor" ook een specialist, zij het dat hij op een andere wijze is gericht. In andere landen waar de specialisatie niet zover is gegaan is de sociale positie niet zo hoog. Dr. De Leeuw meent dat specialisatie een vereiste is om de sociale positie van de landmeter te verbeteren. De veranderende ideeën over de grond eigendom (vooral de uitholling van het eigendomsrecht) beïnvloeden de taken van de landmeter. De realisering van grote werken op cultuurtechnisch en planologisch gebied maken arbeid in teamver band noodzakelijk. De landmeter-specialist zal op een of andere wijze moeten samenwerken met andere verwante specialisten. Terloops wordt de verantwoordelijkheid van de landmeter aan de orde gesteld voor de resultaten die worden verkregen door inschakeling van de mechanisering der werkzaamheden. Een pro bleem, dat bij ons o.a. ter sprake is geweest bij de toepassing van de fotogrammetrie voor kadastrale doeleinden en dat onlangs werd aangeroerd in een gesprek met hypotheekbewaarders, toen werd gesproken over de mechanisatie van de kadastrale boekhouding. Het vrije beroep van de landmeter ondergaat de invloed van verschillende stromingenaan de ene kant worden meer taken door de overheidsdiensten zelf uitgevoerd (de toename van het aantal gemeentelijke landmeetkundige afdelingen in Nederland versterkt deze mening), aan de andere kant zijn overheidsdiensten bereid werk door privé-bureaus te laten verrichten (Duitsland en Neder land) Een verschuiving in de aard der werkzaamheden is merkbaar. Door rationalisatie zal de particuliere landmeter zijn positie kunnen verbeteren. Tegen dit deel van het betoog van Dr. De Leeuw zou men kunnen aanvoeren dat hij zich alleen bezig houdt met de werkzaam heden in het technisch-juridische (administratieve) vlak, het werk in directe relatie met het grondgebruik. Hij wijdt geen aandacht aan de toenemende vraag naar landmeetkundig werk ten behoeve van de bouwkundige constructies en in mindere mate van industriële voorzieningen (machines e.d.). Juist op dit gebied liggen m.i. vrij grote mogelijkheden voor de particuliere sector. Ingevolge het Verdrag van Rome zullen de diploma's en titels wederzijds erkend moeten worden. Dit is echter alleen mogelijk indien de opleidingen en dus de waarde van de diploma's ongeveer op gelijk niveau staan. Het is daarom in ieder geval noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in België en Italië zo spoedig mogelijk maatregelen treffen om te bevorderen dat de aldaar gestelde eisen worden verhoogd. In breder verband gezien zou men in de toekomst voor de 315

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 65