8
De meting
Bij de meting op de polygoonpunten kunnen afsluitrichtingen
naar willekeurige punten worden gemeten. De richtingen naar de
detailpunten worden altijd georiënteerd t.o.v. de richting naar het
voorgaande (dus lager genummerde) polygoonpunt.
De mark-sensing" kaarten [M.S.-kaart)
Er is naar gestreefd het aantal kaarttypen zo klein mogelijk te
houden. Daar het aantal regels (met ieder 12 posities) aan één zijde
van de M.S.-kaart slechts 27 bedraagt, moest getracht worden geen
posities onbenut te laten en toch een logische indeling, die overeen
komt met de volgorde van de metingen, te verkrijgen. Twee kaart
typen bleken nodig te zijn: een polygoon-en een detailmetingkaart.
Op de M.S.-kaarten kunnen ook hoogtemetingen worden geno
teerd. De aandacht wordt erop gevestigd dat het cijfer 0 ontbreekt;
de 0 wordt aangegeven door in de betreffende rubriek niets aan te
strepen.
Ten aanzien van de polygoonkaart (zie figuur 2) J) wordt het
volgende opgemerkt
Het netnummer (laatste regel) draagt er zorg voor dat de gegevens
(coördinaten der bekende punten) en de meetuitkomsten, die op
hetzelfde veelhoeksnet betrekking hebben, door de rekenautomaat
kunnen worden onderscheiden van die van een ander veelhoeksnet.
Op de derde regel zijn enige coderingen aangegeven voor een speciale
aanduiding van het opstellingspunt of van het richtpunt
P losse poot
H in hoogte bekend punt
V verre richting
HH: hoofdhoekmeting
Hp hoogtepolygoon
Aeq: het in de eerste en tweede regel genummerde punt is equi
valent met het in de vierde en vijfde regel genummerde punt.
Meer gegevens, behalve het netnummer, komen op een
equivalentiekaart niet voor.
Een positieve of negatieve helling wordt aangeduid door het
aanstrepen van het plus- of min-teken in de 14e regel (eerste of
tweede kolom). De in de volgende regels geplaatste vermenigvul
digingsfactoren (0,1-0,2-0,5 en 1) komen voor bij de diagramtachy-
meters.
oor de notatie van drie richtingen, die in één polygoonpunt
worden gemeten, zijn drie polygoonkaarten nodig: op" de eerste
polygoonkaart wordt voor de richting naar ie punt de rubriek
„hor. rand R.L." ingevuld, op de tweede polygoonkaart (voor
b De in Fig. 2, 3 en 4 als voorbeeld genomen kaarten hebben betrekking
op metingen, verricht met een diagramtachymeter, waarbij het afgelezen
baakinterval is genoteerd.