de bewerking volgens het voorprogramma worden onderworpen, wordt nog een kaart als allereerste toegevoegd: de hoofdkaart. In de hoofdkaart zijn geponst het netnummer, waarmede wordt aan gegeven op welk net de opgenomen gegevens betrekking hebben. Verder wordt in een code (nr. i t/m 9) vermeld welk type instru ment voor de metingen is gebruikt, alsmede de vermenigvuldigings- constante en eventueel de optelconstante, die nodig zijn voor de berekening van de lengten. In het programma zijn de kenmerken van negen typen instrumenten opgenomen, zodat de rekenautomaat voor het gewenste type, ingevolge het vermelde codenummer de berekeningen kan uitvoeren. Het programma kan worden gebruikt voor metingen met 1. de diagramtachymeters; 2. de zelfreducerende dradenafstandmeter (bijv. de D.K.R.V.) 3. de zelfreducerende dubbelbeeldafstandmeter; hoogteverschil bepalen m.b.v. baakaflezing; 4. de zelfreducerende dubbelbeeldafstandmeter; hoogteverschil bepalen m.b.v. aflezing van hoek op verticale rand; 5. de zelfreducerende dubbelbeeldafstandmeter; hoogteverschil bepalen m.b.v. aflezing van tangens op verticale rand 6. de basisafstandmeter (alleen voor lengtemeting) 7. de niet-reducerende dubbelbeeldafstandmeter; 8. de niet-reducerende dradenafstandmeter; 9. de diagramtachymeter (intervalaflezing). De gang van zaken is nu als volgt De rekenautomaat leest eerst het op ponskaarten gestelde reken programma in, waarin ook de bijzonderheden van de 9 typen instrumenten zijn vermeld. Daarna volgt het lezen en in zijn geheu gen opbergen van de gegevens van de hoofdkaart en vervolgens kan de rekenautomaat beginnen met zijn opdracht: de controle van de in de polygoon- en detailkaarten vermelde gegevens en de berekening van de lengte, het hoogteverschil en de gewichts coëfficiënten. Welke fouten worden gecontroleerd 1. a. Sorteer fouten: de eerste kaart is geen hoofdkaart; de hoofd kaart wordt gevolgd door een detailkaart i.p.v. een polygoonkaart. b. Codeerfoutenhet netnummer van de hoofdkaart is groter dan 39; volgens de M.S.-kaarten zijn immers niet meer dan 39 netten mogelijk. Het instru menttype is aangeduid met een o; daar de codering van de instrumenten van 1 t/m 9 loopt, moet 0 een foutieve codering zijn. 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 14