19 regelingen, namelijk de ruilverkaveling bij overeenkomst en de ruilverkaveling uit kracht van de wet. Het bleek evenwel bij de parlementaire besprekingen, dat de tijd nog niet rijp was voor de invoering in België van de laatstgenoemde vorm van ruilverkaveling. Het ontweip werd daarom gesplitst, en de hoger vermelde wet van ii mei 1949 op de vrijwillige ruilverkaveling werd het eerst door het Parlement aangenomen. Door de ontbinding van de Kamers in 1950 raakte het toen nog niet aangenomen tweede gedeelte, dat betrekking had op de ruil- verkavling uit kracht van de wet, geheel van de baan. Eerst op 24 november 1954 heeft de toen aan het bewind zijnde Minister van Landbouw een desbetreffend afzonderlijk wetsontwerp kunnen indienen. Het stemde in grote trekken overeen met het niet aan genomen gedeelte van het ontwerp 1948 en werd na wijziging op 25 juni 1956 als de „Wet op de ruilverkaveling uit kracht van de wet" zonder verzet in het Parlement aangenomen 1). De ruilverkaveling behoeft volgens artikel 1 van deze thans van kracht zijnde wet niet beperkt te blijven tot de samenvoeging en de herindeling van versnipperde gronden; zij kan gepaard gaan met aanleg of verbetering van wegen en waterlopen, alsook met uitvoering van grondverbeteringswerken zoals drooglegging, be vloeiing, egalisatie en ontginning. Deze definitie wijst op een grote vooruitgang in de ontwikkeling van de politiek strekkende tot verbetering van de agrarische structuur door ruilverkaveling. Er wordt aldus een nieuwe gestalte gegeven aan het instituut „ruilverkaveling", uiteraard nog maar op een schuchtere manier, maar er wordt toch meer beoogd dan alleen het tekeergaan van de bodemversnippering. 2.2 De voorafgaande werkzaamheden en de uitvoeringsorganen 2). De werkzaamheden vangen aan met een onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling, dit ingevolge een aanvraag door drie eige naren of gebruikers. Het onderzoek, dat in de praktijk 4 a 5 maanden in beslag neemt, Vipgint mot ti"t nprmkpn van de volgende stukken: i°) Een kavelplan van het geheel van de te herverkavelen gronden. Dit plan gaat vergezeld van een lijst waarop naast elke kavel volgens de kadastrale gegevens zijn vermeld: de naam en het adres van de eigenaar, van de eventuele vruchtgebruiker, de oppervlakte van de kavel en, volgens de gegevens verstrekt door de eigenaar, vruchtgebruik of verpachter, de naam en h B.S., 9-10 juli 1956. 2) Cf.A. de Leeuw, De Techniek van de Ruilverkaveling - De vooraf gaande werkzaamheden en de uitvoeringsorganen; „Landeigendom", 1963, 379-382.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 21