3-i.i De beslissing door de eigenaren, vruchtgebruikers en gebruikers in algemene vergadering bijeengeroepen Het eerste punt op de agenda van de algemene vergadering van eigenaren, vruchtgebruikers en gebruikers is de beslissing over het voorstel tot ruilverkaveling. De wet voorziet op de algemene vergadering twee groepen: de groep van de eigenaren en vruchtgebruikers en deze van de ge bruikers 1). In elke groep heeft een afzonderlijke stemming plaats, waaraan door elke eigenaar, elke vruchtgebruiker en elke gebruiker, met één stem wordt deelgenomen. De te bekomen meerderheid is, zoals reeds werd gezegd, viervoudigdus in elke groep de dubbele meer derheid die was voorzien in de Nederlandse Ruilverkavelingswet 1924. Voor de berekening van de oppervlakte in de groep van de eigenaren en vruchtgebruikers worden de stemmen van de vrucht gebruikers niet in aanmerking genomen. In geval van bezit in onverdeeldheid of gemeenschappelijke exploitatie van een kavel, worden de bezitters in onverdeeldheid of personen die een kavel gemeenschappelijk in bedrijf hebben, geacht elk een gelijk deel van deze oppervlakte te bezitten of in gebruik te hebben. Door de gebruikers bij de stemming in de algemene vergadering op gelijke voet te plaatsen als de eigenaren wordt, meer dan in welke buitenlandse ruilverkavelingswet ook, het accent gelegd op de noodzakelijkheid de exploitatie van de landbouwbedrijven te verbeteren. Deze wijze van stemmen wordt daarenboven verant woord door het feit dat ongeveer Jo% van het Belgisch landbouw areaal in pacht wordt geëxploiteerd. Op een speciaal aspect van de vereiste meerderheid willen we terloops nog wijzen. De groep der gebruikers omvat niet noodzake lijk alleen gebruikers; sommige eigenaren, die als eigenaar stemmen, kunnen eveneens bij de gebruikers stemmen, omdat zij bijv. ook pachter zijn; hun aantal is moeilijk te bepalen. Deze overlapping der stemgerechtigde groepen beïnvloedt ongetwijfeld de uitslag van de stemming, of dit de ruilverkaveling ten goede of ten kwade komt is op basis van de huidige resultaten moeilijk uit te maken. De wet bepaalt (artikel 10, lid 2) dat de eigenaren, vruchtge bruikers en gebruikers die niet deelnemen aan de stemming, geacht worden het voorstel goed te keuren. Dit voorschrift, gelijk aan dat van artikel 42, lid 3 van de Nederlandse Ruilverkavelingswet 1954 en van artikel 12 van het Wetsontwerp van 1948, werd door de Verenigde Senaatscommissies van Landbouw en Justitie in de tekst ingevoerd. 26 b Volgens artikel 2 is: eigenaar": hij die eigenaar is of blote eigenaar, „gebruiker": hij die als eigenaar of vruchtgebruiker of met hun toe stemming een kavel in gebruik heeft die behoort tot het geheel van de te verkavelen gronden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 28