Tegen de wijze van stemmen worden steeds weer twee bezwaren
ingebracht, nl. dat zij niet geheim is en verder dat zij onrechtvaardig
is daar de afwezigen beschouwd worden als ja-stemmers.
Het eerste bezwaar is een gevolg van een verkeerde voorstelling
van de aard van de algemene vergadering waarop het al dan niet
doorgaan van een ruilverkaveling wordt beslist. In België wordt ze
nog te dikwijls vergeleken met een gemeente- of parlementsverkie
zing. Dit is natuurlijk niet juist, want zij is een vergadering in de
aard van die welke plaats heeft bijv. door de aandeelhouders van een
naamloze vennootschap. Iedere belanghebbende bij een ruilver
kaveling is in zekere zin „aandeelhouder", zijn „aandeel" het
perceel zijnde dat hij bezit of gebruikt.
Uit de aard van de vereiste meerderheden vloeit voort dat de
stemming, om zuiver praktische redenen, niet geheim kan zijn.
De meerderheid in aantal en in oppervlakte moet immers worden
bekomener moet dus bekend zijn hoeveel oppervlakte elke stem
vertegenwoordigt. Daarenboven mag toch ook niet uit het oog
worden verloren dat het bij dergelijke beslissing gaat over een zaak
van algemeen belang.
Zoals gezegd worden de afwezigen als vóórstemmers beschouwd
het protest dat tegen dit voorschrift rijst is ook ongewettigd. Ten
eerste voorziet de wet dit geval uitdrukkelijk en ten tweede, wordt
op de uitnodiging tot de algemene vergadering duidelijk vermeld
„Volgens artikel 10 alinea 2 van de wet op de ruilverkaveling,
worden de eigenaren, de vruchtgebruikers en de gebruikers die
niet deelnemen aan de stemming geacht het voorstel goed te keu
ren". De wet schrijft verder voor, dat ieder belanghebbende die
verhinderd zou zijn en niet wenst als afwezige vóórstemmer door
te gaan, zich op de vergadering door een bijzondere gemachtigde
kan laten vertegenwoordigen. Eenzelfde gemachtigde mag evenwel
niet meer dan een tiende van de opgeroepen leden der algemene
vergadering vertegenwoordigen.
3.1.2 De beslissing door de Minister van Landbouw
Daar door de toekenning van stemrecht aan de gebruikers-niet-
eigenaren, ontegensprekelijk het politiek terrein wordt betreden,
is het niet te verwonderen dat de definitie van „gebruiker" en de
redactie van het artikel 10 waarin het stemrecht wordt geregeld,
tijdens de parlementaire behandeling het voorwerp uitmaakten
van veel discussie en wijzigingen, en zeker nadat de Verenigde
Senaatscommissies van Landbouw en Justitie de oorspronkelijke
tekst zó hadden aangevuld dat het voorstel tot ruilverkaveling
aanvaard kon worden: indien in geval van goedkeuring door
één van de twee groepen, „de Minister van Landbouw zich binnen
drie maanden met deze uitspraak verenigt".
Daar door sommige parlementsleden werd gevreesd dat bijv.
de pachters aldus de ruilverkaveling zouden kunnen opleggen aan
onwillige eigenaren, dienden zij amendementen in om voormelde
27