Vermelden we nog dat slechts in mei 1957 daadwerkelijk met de ruilverkaveling een aanvang werd genomen en dit met een minimum aan personeel, dat daarenboven nog ongeschoold was. Een eerste vaststelling betreft het aantal aanvragen. Dit is zeer groot, aangezien er tot op heden 279 aanvragen werden ingediend, slaande op een totale oppervlakte van circa 250 000 ha. Een tweede vaststelling betreft het aantal reeds in uitvoering zijnde ruilverkavelingen. Tot nog toe werden er in België 75 alge mene vergaderingen georganiseerd. Slechts in vier gevallen is het voorgekomen dat de belanghebbenden de ontworpen ruilverkaveling hebben verworpenin alle andere gevallen spraken zij zich met een zeer grote meerderheid ten gunste van de ruilverkaveling uit, nl. gemiddeld met 82% van de eigenaren die 75,8% van de kadas trale oppervlakte in bezit hebben en met 78,9% van de gebruikers die 74,1% van de oppervlakte in gebruik hebben. V an belang is hier, dat de percentages van de gunstige stemmen zeer hoog zijn in de objecten die liggen in de nabijheid van andere reeds in uitvoering zijnde ruilverkavelingen. Interessant is het ook vast te stellen dat de gunstige percentages steeds hoger liggen bij de eigenaren dan bij de gebruikers. Vermelden we ten slotte dat 15 ruilverkavelingen met een totale oppervlakte van 6 230 ha beëindigd zijn. In de Bijlagen 1 tot en met 4 vindt men een overzicht van de eerste resultaten. 5. De verdere ontwikkeling Het ruilverkavelingsbehoeftig areaal wordt op 600 000 ha ge schat. Het ligt in de bedoeling jaarlijks 20 a 25 000 ha af te werken. Ten einde geleidelijk dit volume te bereiken werd in 1961 door de Minister van Landbouw een „Vijfjarenplan voor Ruilverkaveling en Bodemverbetering" (1961-1965) opgesteld. Opdat dit Plan zou kunnen worden verwezenlijkt is het nochtans nodig het knel- probleem, nl. het ter beschikking stellen van de middelen nodig om het te verwezenlijken, niet uit het oog te verhezen. Deze middelen zijn inderdaad nog onvoldoende. Eerst en vooral dienen, ten einde subsidie te kunnen verlenen aan en de kosten te kunnen dragen van het voorziene programma, jaarlijks grote bedragen op de begroting van het Ministerie van Landbouw te worden ingeschreven en beschikbaar te zijn. Tot nog toe was dit gemiddeld 50 miljoen B.F. per jaar (ca. fl. 3 600 000). De laatste maanden doet zich, ingevolge de beste dingsbeperkingen waartoe de Regering heeft besloten, een tekort aan financiële middelen gevoelen. Dit werkt vooral remmend op de uitvoering van de cultuurtechnische werken die ontworpen 32 1) Cf.L. Leroy, Intervention de l'Administration du Cadastre dans l'exécution des travaux de remembrement des biens ruraux; „Comptes rendus du Ve Congrès International de Génie rural", (Bruxelles 1958), 506-513; Bruxelles. Commission Internationale du Génie rural, i960.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 34