40 grafische capaciteit gebonden gehouden en doet dat nog steeds. Het ligt voor de hand dat de hydrografische kaartering van die gebieden waar grote waterdiepten te verwachten zijn, zoals de oceanen, slechts een lage prioriteit heeft, of althans tot voor kort heeft gehad. De veiligheid van schip en bemanning op de oceaan is afhankelijk van andere factoren dan een betrouwbare zeekaart. Hieruit is dan ook te verklaren dat de kaartering en de kennis van de oceanen een relatieve achterstand heeft opgelopen. Bovendien werd tot aan de tweede wereldoorlog de voor de kennis der oceanen verantwoordelijke wetenschap, de oceanografie, beschouwd als te behoren tot het domein der zuivere wetenschap. Eerst sinds 1945 kan ook de oceanografie voor een belangrijk gedeelte worden beschouwd als toegepast wetenschappelijk onderzoek met alle daaraan verbonden voordelen, zoals het voor een direct praktisch doel gemakkelijker beschikbaar krijgen van fondsen. Bovendien werden tijdens de tweede wereldoorlog grote successen geboekt op het gebied van de ontwikkeling van elektronische plaatsbepaling. Deze ontwikkeling, waarover de heer Verstelle u straks meer zal vertellen, was van ingrijpend belang voor de kaartering van zeeën en oceanen. Tot 1940 was de situatie ten aan zien van de plaatsbepaling ongeveer als volgt. Te allen tijde heeft de hydrografische kaartering behoefte gehad aan een net van triangulatiepunten op het land, voorzien van zo danige signalen, dat deze punten vanuit zee zeer goed zichtbaar zijn. Ten opzichte van deze goed kenbare punten wordt bij voort during door achterwaartse snijding vanuit de lodingsloep, de plaats bepaald. Dit geschiedt door gelijktijdige meting door twee officieren met speciale sextanten. Afhankelijk van de schaal waarop de opneming wordt uitgevoerd heeft een dergelijke achterwaartse snijding eenmaal per 1 tot 3 minuten plaats. Daar waar een net van triangulatiepunten aanwezig is, zoals bijvoorbeeld in Nederland, zal daarvan natuurlijk een dankbaar gebruik worden gemaakt. In de overzeese Rijksdelen, waar een dergelijk net niet of onvol doende aanwezig is, zal de hydrograaf zijn eigen net moeten op bouwen, dan wel het bestaande net moeten verdichten. Zolang dit op het land geschiedt, is er geen noemenswaard verschil met het bekende landmeetkundige werk, hoewel de methode van werken van het grote naar het kleine niet altijd volledig kan worden gevolgd. Bij het hydrografische werk zal over het algemeen de triangulatie op de voet worden gevolgd door het lodingvverk, de detailmeting, aangezien de toestand van de zee de detailmeting lang niet altijd mogelijk maakt, zodat iedere werkbare dag ten volle moet worden benut. Het hieraan verbonden gevaar van later nodig blijkende correcties tengevolge van de vereffening van het reeds voor de plaatsbepaling gebruikte triangulatienet, wordt ruimschoots ge compenseerd door de bereikte tijdwinst bij de detailmeting. Wat het instrumentarium voor het opbouwen van het triangulatienet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 42