Hiermede zijn wij gekomen op een kritiek punt in deze beschou
wing. Tot 1940 was de mogelijkheid van de zeeman om buiten zicht
van land zijn plaats te bepalen beperkt tot het maken van astro
nomisch bestek wanneer de bewolking dit toeliet. Hierbij laten wij
dan de sporadische mogelijkheid om de plaats op zee te controleren
met behulp van radiopeilingen even buiten beschouwing. In het
gunstigste geval kleeft aan een dergelijk op zee gemaakt astrono
misch bestek een onzekerheid van de grootte van 1000 meter.
Hiermede was tevens de bovengrens gegeven voor de onzekerheid
die aan de hydrografische opnemingen buiten zicht van land mocht
kleven, een gegeven dat het gebruik van drijfbakens voor triangu
latiedoeleinden tot grote afstanden in zee ten volle rechtvaardigde.
Bovendien had een grotere nauwkeurigheid voor een hydrogra
fische triangulatie in die dagen weinig zin, omdat ook de geodetische
samenhang van gebieden die buiten onderlinge visuele zichtbaarheid
lagen een onzekerheid vertoonde van dezelfde orde van grootte.
In het algemeen werd er dus ook in die dagen naar gestreefd dat
de zeekaart zo nauwkeurig was, dat de zeeman met de best mogelijke
hem ter beschikking staande middelen van navigatie niet in staat
was in de zeekaart tegenspraken te ontdekken.
Het is goed hier thans iets te zeggen over de eisen die aan de
zeekaart, als eindproduct van de hydrografische opneming, worden
gesteld. De zeekaart is anders dan de landkaart een onmisbaar
hulpmiddel bij het zich over zeer grote afstanden verplaatsen van
het ene punt op aarde naar het andere. Daarbij is de functie van
de zeekaart voor de zeeman dezelfde als die van de ogen en oren
van de automobilist te land. De zeekaart stelt de zeeman in staat
in samenhang met zijn navigatiemiddelen zich meestentijds
te oriënteren omtrent zijn positie met betrekking tot die van de
hem omringende en onzichtbare gevaren. De autowegenkaart stelt
de autorijder in staat zich te beraden over de kortste of beste weg
tussen twee plaatsen, maar zonder die kaart is hij niet helemaal
verloren.
De zeekaart stelt de zeeman eveneens in staat de koers te bepalen
die behoort bij de kortste afstand tussen twee punten, maar deze
kaart behoort daarenboven een zo goed mogelijk beeld te geven
van de onder de wateroppervlakte verborgen gevaren, en wel een
betrouwbaarder beeld naarmate de gevaren groter zijn. Bovendien
moet de zeekaart alle elementen bevatten, die het de zeeman
mogelijk moeten maken zijn eigen positie in samenhang met zijn
navigatiemiddelen t.o.v. de positie van die gevaren zo goed
mogelijk te bepalen. Zonder zeekaart is daarom geen navigatie
mogelijk. Het is derhalve van oneindig groter belang dat het gehele
te navigeren gebied is bedekt met kaarten van hier en daar misschien
questieuze nauwkeurigheid, dan dat een gedeelte van het te bevaren
gebied zou zijn bedekt met zeekaarten van hoge nauwkeurigheid
en het resterende gedeelte in het geheel niet zou zijn gekaarteerd.
De tweede wereldoorlog kwam en bracht een revolutionaire ont-
42