46 De sinds kort aan de gang zijnde sterke toename van de diepgang van tankers, maakt de situatie op de Noordzee thans geheel anders dan 5 jaar geleden het geval was. In i960 was de grootste diepgang 12 meter, op dit moment is deze reeds toegenomen tot 15,5 meter en voor de toekomst, dat wil zeggen over 5 jaar, moet rekening worden gehouden met 16,5 tot 17 meter diepgang. Schepen met een dergelijke diepgang zijn zo breed, dat een slingerhoek van drie graden (en dat is niet veel) de diepgang reeds met een meter doet toenemen. Het zijn uiteraard de mammoettankers, die voor deze diepgangsexplosie verantwoordelijk zijn. Maar aangezien juist op de Noordzee een aantal routes van deze schepen wordt gevonden, heeft dit een ingrijpende verandering gehad op de methode van werken. Zoals reeds eerder gezegd waren de hydrografische diensten tot voor kort in belangrijke mate bezet met het herkaarteren van de ondiepe haventoegangen en zeegaten. Daar is thans bijgekomen de noodzaak om het gehele zuidelijke gedeelte van de Noordzee op korte termijn nauwkeurig in kaart te brengen, aangezien juist dat zuidelijke gedeelte op vele plaatsen niet veel dieper is dan 20 meter. Daarbij hebben recente opnemingen aangetoond dat een groot gedeelte van de bodem van het zuidelijke deel van de Noordzee is bedekt met zandduinen die hier en daar een hoogte bereiken van 12 meter en meer en waarvan de top soms slechts 18 meter onder de zeespiegel ligt. Bovendien doet de asymmetrische vorm van deze onderwaterduinen vermoeden, dat zij een verplaatsing ondergaan in noord-noordoostelijke richting en tijdens deze ver plaatsing de hoogte van de duintop zich wijzigt. Dit houdt in dat ook midden in de Noordzee voor grote gebieden de noodzaak van geregelde herkaartering geldt. Over het mechanisme van de ver plaatsing van deze duinen is men het nog niet eens en evenmin kan reeds thans worden gezegd met welke snelheid deze duinen zich verplaatsen. Wel is vast komen te staan dat de duintoppen inderdaad in hoogte veranderen. Teneinde aan deze problemen op korte termijn het hoofd te kunnen bieden hebben de hydrografische diensten van de landen rond de Noordzee zich verenigd in de North Sea Hydrographic Commission, met het oogmerk om door het zo snel mogelijk opne men van scheepvaartroutes de scheepvaart met de grootste diep gang voorlopig een grotere veiligheidsmarge te geven. Het zal u duidelijk zijn dat, wanneer een schip met zijn kiel slechts twee of drie meter boven de zeebodem vaart, er geen enkel obstakel boven deze bodem mag uitsteken of het schip zal gevaar lopen. Het vinden van deze kleine obstakels, meestal afkomstig van wrakken die met de mast boven het zand uitsteken, is zelfs met de modernste echoloden nog erger dan het zoeken naar de bekende naald in de hooiberg. Onderwaterdetectie-apparatuur van verschillende soort moet daarbij behulpzaam zijn en in laatste instantie wordt een draad op een bepaalde, bekende, diepte door het water getrokken

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 48