85 ambtelijke wijze is te verstaan, dan zulks in de studentenwereld tot heden gebeurt. Daartegenover brengen de voorstanders van de huidige vrijheid dan het argument van het cultuurvel lies en de achteruitgang van de vormende kracht van het studentenleven graag naar voren. Mijn antwoord daarop is, dat het, als vrijwel bij al deze vraagstukken, gaat om een evenwicht. Het wil mij echter voorkomen, dat er een communis opinio bezig is te groeien, waarbij men de nadruk sterk legt op de plicht en verplichting, die in de eerste paar jaren tot gelding moet komen, terwijl de vrijheid daarna aan bod komt. Daarbij zal vooral door het persoonlijk contact met een voldoend aantal hoogleraren, tengevolge van de enthousias merende werking van dit verkeer op hoog niveau, de student van zelf in het goede spoor blijven. Dat een dergelijke reorganisatie want dat is het toch wel invloed moet hebben op het studentenleven, begrijpt ieder als men bijv. denkt aan verplichte tentamina in januari na verplichte werk colleges in kleine groepen van bijv. 20 mensen gedurende de eerste vier maanden van het verblijf aan een hogeschool. Ik wil mij niet mengen in de discussie over de te lange studieduur. Hoogstens vaststellen, dat de eis vooral in de eerste paar jaren effectiever te studeren niet zinledig is en dat vermoedelijk vandaag de beslissing in de Tweede Kamer over het beruchte artikel 61 bis anders zou uitvallen dan eertijds. Ook over de vraag van de collegegelden ziet men wel een ken tering. Werd vroeger de vrijstelling na 4 jaar verdedigd met het oog op de kwaliteit van de vorming van hen, die langer over hun studie doen, op het ogenblik zijn er al meer, die dit met mij allang een fictie hebben geacht. Inplaats van de 4 x f 400.waar Minister Bot thans over gedacht heeft, had hij beter de 8 X f 200.kunnen kiezen, indien het totale bedrag essentieel zou zijn. Waarom, indien men collegegeld wil handhaven, niet een oplopende schaal van o tot 1000 Collega Overkeek geeft in Universiteit en Hogeschool van dit jaar de gedachte om het omgekeerde te doen, nl. een toelage van f 1000.of f 2000.voor ieder jaar, dat de student korter dan het gemiddelde nodig heeft om de eindpaal te bereiken. Dit alles zal in de oren van hen die de mond vol hebben van cultuur- verlies, wel bijzonder onsympathiek klinken. Toch zijn maatregelen ter verkorting van de studie aan de kant van de student niet zonder zin. Is die verlenging van de studietijd voor zover dan al statistisch bewezen, een gevolg van mindere kwaliteit van de studenten Het bewijs daarvoor zag ik tot heden nog niet geleverd. Dan blijft de vraag naar de invloed van specialisatie op de studieduur. Het effect daarvan wordt gedemonstreerd door het feit, dat vele hoogleraren twee opvolgers krijgen, die waarschijnlijk ieder voor zich meer dan de helft van de oude last op de schouders van de komende studentengeneratie leggen. Toch geloof ik, dat dit slechts een gedeelte van de verklaring is en dat de verdieping van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 11