86 de te behandelen stof, die uit de aard van de wetenschappelijke vorderingen zelf voortvloeit, een veel grotere bijdrage levert. Ook Overbeek komt m.i. te recht tot deze conclusie. Indien men met handhaving van de kwaliteit van de vorming toch verkorting en dus beperking van de programma's wil nastreven, zou men al ster ker moeten neigen naar het Engelse systeem met een overwicht van de studie in basisvakken en betrekkelijk weinig eigenlijke vak opleiding. Een goed inzicht in de voor iedere richting fundamentele vakken en de vaardigheid om deze ook inderdaad te hanteren, maakt het toch wel overbodig om een hele generatie van studenten te be lasten met de studie van bepaalde technieken die zij waarschijnlijk nooit nodig hebben. Indien dat dan wel het geval wordt, zullen zij op de basis van de verworven kennis zich zonder meer de kennis eigen kunnen maken in hun praktijk of in post-graduate courses, die helaas nog veel te weinig als een erkend instrument van ons wetenschappelijk onderwijs worden gebruikt. Wel tracht men zich aan deze ontwikkeling enigszins aan te passen door de invoering van veel specialisatie in het laatste jaar, voor het einddiploma. Dan is echter waarschijnlijk in veel gevallen een voor allen geldend examen in bepaalde technieken reeds achter de rug. Behalve het aanleren van speciale technieken op de genoemde wijze in de praktijk, zou ik hier willen wijzen op de mogelijkheid in het algemeen een hogere efficiency te bereiken door een doelmatig gebruik van specialistische instituten, al of niet verbonden aan universiteiten en hogescholen. Hier kom ik vanzelf op de ervaring, door ons opgedaan in de ontwikkeling van het International Training Centre for Aerial Survey met gegradueerden van vooral buitenlandse Europese hogescholen. Het relatief beperkte aantal hunner dat verdiepte kennis van de fotogrammetrie wezenlijk nodig heeft, heeft er niet veel moeite mee op de basis van hun universi taire vooropleiding in een post-graduate cursus aan het I.T.C. tussen een half en een heel universitair jaar zich de verdiepte kennis te verwerven, die voor hun beroepsuitoefening noodzakelijk is. Het is een voorbeeld van de wijze waarop een dergelijk instituut ertoe kan bijdragen te vermijden, dat een brede categorie met een be paalde techniek tot het hoogste niveau wordt belast. Daarbij behoeft het vak als zodanig in wetenschappelijk opzicht niet in het gedrang te komen, omdat zulke specialistische institu ten beschikken over ruime outillage en ook vaak over een grote staf die vanzelf ook op wetenschapsbeoefening ingesteld is. Hiermede kom ik vanzelf aan de wetenschappelijke ontwikkeling, die in een aldus opgezet instituut als het ware onvermijdelijk is, zoals de praktijk van het I.T.C. bewijst. Opgericht voor een zeer speciale taak, nl. het geven van een opleiding op een smal gebied tot een vrij hoog niveau, heeft zich met het oog op een juiste vervulling van deze taak, geleidelijk, door de concentratie van staf en outillage een wetenschappelijk centrum ontwikkeld, dat ook als zodanig een prominente plaats in het vak inneemt. Zo ontstond door de wissel-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 12