88 nl. dat men moet streven naar en helpen bij de schepping van goede basisopleidingen voor deze mensen in het eigen land. Daarbij is te bedenken dat hetgeen juist is voor het universitaire onderwijs in de industriële landen, dubbel juist is voor de nieuwe universiteiten en hogescholen in de ontwikkelingslanden. Zij zullen zich in de aller eerste plaats moeten beperken in hun gehele programma en de nadruk leggen op een algemene vorming, aangepast aan ieder land. Voor specialismen kan het beperkte aantal mensen, die dit in de praktijk wezenlijk nodig hebben, worden uitgezonden naar dezelfde specialistische instituten, waar op verschillende niveaus ook wordt gewerkt aan de wetenschappelijke vorming van anderen uit de geïndustrialiseerde wereld. Tenslotte nog een enkel woord met betrekking tot het Neder landse beleid. Ik sta nog altijd op het standpunt, dat op het gebied van het internationale onderwijs in ons land te weinig gebeurt. Het is een vorm van technische hulp, die, mits op de juiste wijze gehan teerd, effectiever is en relatief goedkoper dan veel andere vormen. Ik wil er van af zien de balans op te maken van hetgeen in Neder land in de afgelopen 14 jaar, nadat de eerste initiatieven in 1950 zijn genomen, in feite tot stand is gebracht. Ik waag de uitspraak, dat dit beneden onze mogelijkheden ligt. De regering heeft onze tro pische ervaring in 1950 op een onjuiste wijze geïnterpreteerd en, om het nog eens duidelijk en wat kras te zeggen, in plaats van een groot internationaal instituut voor alle takken van de tropische landbouw in Wageningen te stichten, is men begonnen met een in stituut, waarop in zijn oorspronkelijke vorm, de voormalige kolo niën beslist niet zaten te wachten. Gelukkig heeft collega De Vries dat beleid bij zijn optreden als Rector van het I.S.S. volstrekt om gebogen in een succesvolle richting. Helaas ziet men zich in Wageningen nu voor de noodzaak ge plaatst, te trachten de verloren tijd in te halen, hetgeen in de prak tijk vaak blijkt zeer moeilijk te zijn en in ieder geval extra inspan ning vraagt. Hoe sterk intussen ook aan de technische zijde, mits goed aange pakt, het beroep op onze hulp kan zijn, bewijst het grote succes van de cursus voor Hydraulic Engineering, die echter in het keurslijf van het begrip cursus niet zodanig tot zijn recht komt, als wel mogelijk zou zijn. Ik wil hier niet dieper op ingaan. Slechts vast stellen, dat NUFFIC in de afgelopen jaren overal daar waar dit zinvol kon geschieden, de helpende hand heeft geboden en soms ook initiatieven heeft ontwikkeld, waardoor activiteiten op het gebied van het internationale onderwijs werden gestimuleerd. Ik ben er echter van overtuigd, dat nog meer mogelijkheden aanwezig zijn, die geleidelijk gerealiseerd zullen worden. Tot de initiatieven van NUFFIC behoorde ook het bijelkander brengen van de personen, die bij de leiding van dergelijke instituten en cursussen zijn betrokken, een los verband waar men tracht er varingen uit te wisselen. Wij hebben ons met het I.T.C* tot heden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 14