8g
steeds onafhankelijk opgesteld met de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen als enige boven ons gestelde autoriteit.
De onzekerheid in het geheel van de organisaties van dit inter
nationale onderwijs stimuleerde deze afzijdigheid in sterke mate. Ik
meen echter, dat weldra de tijd aanbreekt, om het geheel van deze
door de overheid gefinancierde activiteiten voor zover dit post
graduate onderwijs betreft, in een eigen kader te plaatsen. Ik zie
hierin twee ontwikkelingen. Aan de ene kant samenwerking tussen
telkens een beperkt aantal universiteiten en hogescholen in een
interuniversitair instituut ex art. 36 van de Wet op het W.O. om
een gemeenschappelijk te vervullen taak op dit gebied tot uitvoe
ring te brengen. Het in staat van voorbereiding zijnde inter
universitaire instituut genaamd International Training Centre
for Aerial Survey and Earth Sciences is hiervan een voorbeeld, dat
mede een uitvloeisel is van het huidige wetenschapsbeleid van de
overheid. De toevoeging „Earth Sciences" is aan de ene kant ge
rechtvaardigd door hetgeen van ouds in het I.T.C. is geschied,
anderzijds door de uitbreiding van de activiteiten met een cursus
Mining Exploration als gevolg van een initiatief van de afdeling
Mijnbouwkunde van de Technische Hogeschool en tevens van een
internationale cursus over bepaalde onderwerpen uit de geologie
in de afdeling geologie van de Leidse Universiteit onder leiding van
Prof. De Sitter in Leiden, eveneens in samenwerking met het
I.T.C. Men ziet in deze opzet ook een voorbeeld van de mogelijke
geografische spreiding van de activiteit over verschillende centra,
behorend tot hetzelfde interuniversitaire instituut.
Daarnaast denk ik echter ook aan een nog verder reikend ver
band. Wij hebben behoefte aan de vorming van een soort faculteit
voor het internationale onderwijs, dat alle post-graduate onderwijs
in Nederland omvat. Mij is medegedeeld, dat het in de bedoeling
ligt, in het nieuwe academisch statuut een opening te maken voor
de mogelijkheid tot het verlenen van andere dan de gebruikelijke
Nederlandse diploma's, waarbij te denken is aan Bachelor en Master
degrees. Het spreekt vanzelf, dat dit de omschrijving van de eisen
in door de Minister goed te keuren reglementen met zich mee zal
brengen. Daarbij zou zijn te overwegen, op alle diploma's duidelijk
aan te geven, dat de graden door een instituut worden verleend
krachtens de machtiging van deze Nederlandse faculteit voor inter
nationaal onderwijs.
Wij hebben nu veertien jaar ieder op eigen gelegenheid getracht
de moeilijkheden te overwinnen en zijn er min of meer in geslaagd
onze diploma's een zekere marktwaarde in het buitenland te ver
schaffen. Het is echter mijn ervaring, dat een zekere vaste beleids
lijn in dit opzicht ook het leven van degenen die de verantwoorde
lijkheid daarvoor dragen, belangrijk zou vereenvoudigen.
Naast de specialistische wetenschappelijke vorming van mensen
uit alle landen, staat in een instelling als het I.T.C. voor de taak waar
voor het in 1950 werd gesticht, nl. die ten behoeve van de technische